Door Dirk en Rita
De reis zou doorgaan naar Slovenië en Kroatië. Het slechte weer in centraal Europa stak daar een stokje voor en zo werd de tocht aangevat naar Frankrijk.
Dinsdagmorgen 6.00 uur werd richting Calais gekozen met de bedoeling een eind de kustlijn Boulogne – Abbeville te volgen, en er ook wat te blijven, maar het begon te kriebelen en … de route werd verder gezet over Parijs richting Blois – Tours – Nantes. In de GPS werd “Les Sables d´Olonne” (badplaats langs de Côte de Jade met drie km zandstrand) ingetikt en wat bleek : nog in de namiddag zouden we aankomen. Onmogelijk : als we op de kaart keken dienden we nog ongeveer een tweehonderd – tal kilometer rijden. Maar zo nieuwsgierig als we waren volgden we de GPS, aan Tours verlieten we de autosnelweg en kwamen we terecht op een gewone weg ; het ene rond punt na het andere ; de péage was voorbij, ook de grote bruggen en plots waren we op onze bestemming in Château-la-Vallière : op een heel groot veld met aan de rand een kleine aanwijzer : “Les Sables d´Olonne” allé : uitstappen en een fotootje nemen; het Bourgneuf-en-Retznieuwe digitaal toestel diende getest te worden en zeker moest dit bordje gefotografeerd worden want we zaten bijlange niet aan de zee. Een bewoner uit de buurt kwam de lege vuilnisbakken ophalen en wilde zien wie naast zijn oprit stond. We legden hem het probleem uit, hij moest lachen maar hij zou ons weer op de goede weg helpen. Hij reed met z´n auto naar de grote baan en ging kijken welk nummer wij dienden te volgen: na een tiental minuten was hij terug en met behulp van de GPS vertrokken we weer. Hij inspecteerde nog even de kampeerwagen en weg waren we : door de bossen tot aan de autosnelweg, waar we weer aan de péage kwamen; daarna nog over een grote brug en om eenentwintig (21) uur waren we ter plaatse na negenhonderd en vijf kilometer (905 km) te hebben gereden en ongeveer drie (3) uur gestopt te hebben.
We waren aangekomen aan het begin van de DORDOGNE in het klein dorpje 4580 BOURGNEUF-EN-RETZ (Pays de la Loire, foto links) nabij het weidse moerasland van “Le Marais Breton” waar we als laatste kampeerwagen (nr. 7) op het mooie plaatsje nabij de toeristische informatie toekwamen (richting BOUIN). We hadden ondertussen geleerd ook het detailkaartje op de GPS te bekijken én er niet meer op los te rijden !
Allemaal Franse nummerplaten behalve nog één Belg die eventjes een goede avond kwam wensen. Hij was al veertien dagen onderweg en had als buur nog geen Belg gehad : het was een koppel uit Eeklo en waren met de kampeerwagen het reizen al gewoon. Wij konden nog genieten van een mooie avond met het geluid van de krekels. De nacht werd ingezet en alhoewel we tussen twee banen logeerden sliepen we als een roos : het ledigen van de vuilnisbakken bracht ons wel uit de slaap, dan nog een beetje indommelen en hop de veren uit.
Een nieuwe dag : op verkenning in het dorp : eerst te voet en dan met de scooter : richting kust.
Het dorp is gekend om het regionale museum : Musée du Pays de Retz ondergebracht in een imposant herenhuis.
De zee was ver af en de netten om de mosselen boven te halen of om te vissen konden nog niet gebruikt worden; ook de kleine bootjes lagen daar te liggen zonder water om zich heen.
Onmiddellijk naast de kustlijn zaten we volop in de velden, waar de koeien graasden wat nog te grazen viel, want meestal was het gras dor en kregen ze voeders bij. Op vele plaatsen werd zout gewonnen en soms ook ter plaatse verkocht. ´s Avonds bleven we in het dorpje eten in “Le Caraïbes”, 9, rue du Bon Port, die geen mosselen meer opdienden, want het mosselseizoen was voorbij (?); pizza was er de specialiteit. We bleven op dezelfde plaats overnachten. De plaats voor kampeerwagens had veel succes en de dag door kwamen er om te lozen – bij te tanken (alles gratis) en om informatie in te winnen in het toeristisch centrum. Gezien het mooie weer kwamen de inwoners van het dorpje met de picknick mand plaats nemen in de mooi onderhouden tuin voorzien van tafels met zitbanken om in gezelschap van de familie de dag af te sluiten met een lekkere maaltijd.
Ile-de-Noirmoutier
Een nieuwe dag : de rit ging verder naar het eiland ILE DE NOIRMOUTIER (48 km²): weer een grote brug over, om op een mooi eiland aan te komen met 40 km lang zandstrand. Er is ook een doorsteek door zee, in plaats van de brug te nemen, maar deze doorsteek mag alleen maximaal een uur voor en een uur na de laagste ebstand worden bereden, wat wij niet gedaan hebben. Er was een grote plaats voorzien voor bussen – kampeerwagens – vrachtwagens à € 4,50 per 24 uur. Bijgevolg hadden we ons plaatsje gevonden om de nacht door te brengen ; eerst op rondrit met de scooter richting kust. Er zijn prachtige stranden en de zon straalde op haar best zodat het een namiddag zonnen werd. ´s Avonds trokken we het gezellige stadje Noirmoutier in : er is een imposant slot uit de 12de eeuw en de kerk St.-Philippe is zeer mooi, waar een scheepsmodel aan het plafond hangt. Het was een drukte van jewelste aan de bruisende haven en de vele restaurantjes zorgden voor het vullen van de hongerige magen. We proefden de kleine vlezige mosselen à volonté van ter plaatse : lekker – toch niet te vergelijken met de Zeeuwse mosselen.
Fouras
Na de markt bezocht te hebben in Noirmoutier werd het richting 17450 FOURAS. We namen de kustbaan en na vier (4) uur rijden met een kleine tussenstop kwamen we aan. We vernamen dat het een speciaal weekend was : de jaarlijkse markt (foto links) was al begonnen : alle mogelijke wisselstukken van moto´s en ook van auto´s stonden uitgestald rond het fort van Vauban ; wat daar allemaal aanwezig was, niet te geloven. Wij dachten dat veel dingen enkel nog goed waren voor oud schroot, maar neen … er werd onderhandeld én er werd verkocht. Wij vonden er geen antiek stuk als souvenier en bezochten ondertussen het dorpje met het haventje en de diverse stranden. ‘s Avonds wonder boven wonder, wie verscheen ook op de plaats “Place Jean Moulin” van de kampeerwagens : het koppel uit Eeklo. Het was zeer warm en de stoeltjes werden uitgesteld dicht bij de zee om nog van een fris briesje te kunnen genieten.
ILE D’OLERON
´s Anderendaags waren we vroeg op om vers brood te halen, maar we waren zeker niet de vroegste vogels : de oude markt was al volop bezig. Het werd er een drukte van jewelste. We liepen er ook nog eens door maar verkozen naar het nabijgelegen eiland ILE D´OLERON te gaan, het eiland van de oesters en de mimosa, het na Corsica grootste eiland van Frankrijk : 30 km lang tot 10 km breed.
Brouage
De zon scheen fantastisch en we kwamen aan in BROUAGE. Hadden we de verkeerde richting genomen of zaten we in een doodlopende straat ? Neen we kwamen door een poort en … wat een fantastisch zicht : we waren bij de wachttoren in het centrum van BROUAGE : een plaatsje gelegen tussen stadsmuren – gesticht in 1555 als zout- en garnizoenstad en alsdan gelegen aan de Atlantische Oceaan, voordat de haven helemaal dichtslibde. De gebouwen hadden ooit gediend als pakhuis, kruitkamer en gevangenis. Het was snikheet en een frisdrank deed meer dan deugd. Daarna werd de rit verder gezet richting ILE D´OLERON. De wind was warm en bracht bijna geen verfrissing op de scooter. Ook op het eiland was er bijna geen wind : tussen de bossen was het daarentegen zeer aangenaam. Van de stranden werd druk gebruik gemaakt en zo zagen we ook in de verte het Fort Boyard, nog gerealiseerd onder het régime van Napoleon en nu gekend van de televisie serie.
Het weer was aan het veranderen en van temperaturen boven de dertig graden (30°) was geen sprake meer : slechts zeventien graden (17°) en bewolkt. Er werd richting MARENNES gekozen en de GPS liet het afweten (hadden z´n hersenen te warm gekregen ? ) ; gelukkig hadden we de handleiding mee en kregen we dat ding weer aan de praat… oef… Het bleef bewolkt tot in de late namiddag zodat het een wandeldag werd langs het strand en door de bossen. Het restaurant “Le Cayenne” 19, route du Port, 17320 Marennes, gekend voor de ´fruits de Mer´ bezorgde ons een uitgebreid avondmaal en voor de overnachting bleven we op de parking van Centre E. Leclercq, rue de la république 17320 Marennes. Tegenaan de ochtend was het niet meer zo rustig : de parking werd gebruikt als rijweg van de ene straat naar de andere zodat het eenrichtingsverkeer in het dorp vermeden werd.
De boodschappen werden gedaan en de rit werd verder gezet over Bordeaux naar 40460 SANGUINET. Bij de toeristische informatiedienst werden we overvloedig gedocumenteerd, zelfs met de kaart van het Parc Naturel Régional des Landes de Gascogne : het groot natuurgebied in het kustgebied tussen de rivieren de Adour en de Garonne. Na één (1) kilometer konden we parkeren nabij de avenue de Losa, in het bos, met zicht op de Lac de Sanguinet, nabij twee campings en twee restaurants o.a. Catamaran, plage du Pavillon, 459 avenue de Losa 40460 Sanguinet. Het was een prachtige ligging : volledig in de natuur, weg van de drukte. Het dorpje zelf was ook tamelijk rustig maar de restaurantjes werden er drukker bezocht dan aan het meertje.
Biscarosse
Het bleef bewolkt en de scooter bolde richting Atlantische Oceaan. De regendruppels bleven niet uit en zo werd de regenkledij bovengehaald. We hoorden de geweldige golven van de zee, maar zagen nog niets en wij stapten op het geluid af. Aangekomen op het strand van Biscarosse stonden we perplex: zo´ n prachtig strand met veel duinen, één hotel dicht aan het strand gebouwd, één bunker van een villa alsook één eethuisje. De golven sloegen geweldig en het gaf echt een kick. Het bliksemde en de wind waaide hevig, doch de regen verminderde uiteindelijk en liet de zon weer schijnen.
´s Avonds zagen we beelden op televisie van het zuiden van Frankrijk : Côte d´Azur er waren overstromingen en er diende geëvacueerd te worden ; de Atlantische Oceaan bleef gespaard.
We reden met de scooter en zagen enorm veel bossen, prachtige landhuizen, een … hoop zand: Dune du Pilat, de hoogste duin van Europa= hoogte 117 meter ; lengte 2,7 km en breedte 500 meter. De schoenen uit en steil naar boven door het witte, fijne zand. We zakten erin, gleden weg en dienden naar boven te vechten. Het was meer dan een massage voor de kuitspieren, amai en wat een zicht zeg; we zaten boven de toppen van de dennenbossen en aan de overkant zagen we de prachtige oceaan weer badend in de zon.
De omgeving werd verder ontdekt en we gingen van Biscarosse naar Mimizan: het eerste wat we tegenkwamen was de enorme grote papierfabriek die een reuze zwarte stinkende wolk uitstootte: niet zeer milieuvriendelijk hé! Het stadje was tamelijk druk én het strand was weer prachtig. Na zes dagen rond Sanguinet rondgetoerd te hebben werd richting 47370 TOURNON d´AGENAIS (foto links) gekozen. De parking voor de kampeerwagens, Camp Beau nabij Pont Romio, was wel eventjes zoeken en was gelegen bij een mooi aangelegde tuin voorzien van een visvijver, zwembad voor kinderen, speeltuin met klimrekken en schommels met zicht op het hogerop gelegen stadje omringd tussen de oude stadsmuren. Hier hadden we slechts één buur.
Het was zondagnamiddag en brocante markt. Het dorp TOURNON d´AGENAIS, hoog gelegen, liep bomvol. Geen enkel restaurant was open, en die open was gaf enkel drank, doch aan het rond punt in hotel-restaurant, route de Cahors, “Les Voyageurs” kwamen de eetlustigen in een prachtige zaal waar een lekkere visschotel zich liet smaken.
Vandaar naar FANJEAUX (cité du pays Cathare) nabij CARCASSONNE.
FANJEAUX is een oud klein stadje met zicht over de ganse omgeving, zelf niet zeer groot, maar voorzien van een enorme kerk, prachtige oude hallen, kleine huisjes en er liep zelfs een tentoonstelling. Het notarissenhuis kwam ook op de foto, zelfs het immobiliënkantoor, prijskaartje van de eigendommen : het dubbel van in België!
CARCASSONNE, een van de mooiste middeleeuwse steden van Europa, daarentegen was veel groter en ook veel drukker met aangename winkelstraten. De Cité met een drie km lange dikke oude vestingwal met 52 torens is het oudste stadsgedeelte op een plateau gelegen op de rechteroever van de Aude, aan de andere zijde van deze rivier ligt de nieuwere stad of “La Bastide”
En zo verlieten we het binnenland en kwamen aan de Middellandse zee in NARBONNE.
camperplaats Gruissan Frankrijk
De kampeerwagen werd geparkeerd te GRUISSAN bij de jachthaven, waar we een lange wandeling deden als eerste verkenningstocht. Een grote zoutmijn lag te blinken in de zon, we zagen vele fietsers, aan zee waren de surfers van de partij en ´s avonds werden de terrasjes druk bezocht. Nabij het eilandje met de chalets op palen, was nog een parking voor kampeerwagens met alle voorzieningen, eveneens voorzien van slagbomen én bewaking, met in de nabije omgeving een groot restaurant.
Vandaar naar MARSEILLAN. Er was een nieuwe bewaakte parking voor kampeerwagens (één kilometer van de zee gelegen en drie kilometer van het centrum, nabij een rond punt – tamelijk druk – richting Agde-Sète waar zelfs de trein vlak nabij liep en niet alleen passagiers vervoerde maar ook veel goederen) genaamd “Les Onglous” Chemin de la gare – 34340 Marseillan-plage ; de tuin was nog in volle ontwikkeling maar de voorzieningen waren al aanwezig.
We bezochten er het stadje met de haven, tamelijk rustig gedurende de dag maar drukker naar de avond toe, vooral in de restaurantjes. Het strand werd nog druk bezocht gezien het mooie weer, mede door de vele wandelaars van le cap d´Agde. ´s Avonds waren niet alle restaurantjes en winkels meer open ; slechts in de “rue des commerces” kon je nog werkelijk van het ene in het andere restaurantje, maar in de overige straten waren de zaken meestal al gesloten ; de “avenue des campings” had ook nog een drie-tal zaken open waar “la moule gourmande” volop in trek was. Het moet hier reuze druk zijn in de zomermaanden.
In MEZE troffen we in de binnenstad het oude kasteel aan “le Château de Girard” gebouwd +/- 1660 waarvan de tuin toch de mooiste was; de haven was groot doch het strand was wel piepklein.
Na goed genoten te hebben van de strandvakantie aan de Middellandse zee besloten we het binnenland weer in te trekken en de terugreis aan te vatten.
Er werd richting Clermont Ferrand (Auvergne) gekozen.
Waw… de brug van MILLAU – wat een prachtig zicht en wat een brug … een kunstwerk !
(prijskaartje péage voor een motorhome 3.5 ton, en max. 3 meter hoog, le Viaduc de Millau € 7,30)
Boven Clermont Ferrand liggen op één lijn over zo´n 40 km meer dan 80 ronde vulkanen en kraters die tussen 100.000 en 7.000 jaar geleden regelmatig tot uitbarsting kwamen; de hoogste is de Puy de Döme 1465 m.
Le Basbory de Bmesle
De hoogten en laagten in de Auvergne lieten zich goed voelen en het was trekken geblazen voor de kampeerwagen. Gelukkig was af en toe een extra strook voor trage rijders. Er werd halt gehouden te BLESLE (LA HAUTE – LOIRE) bij de aangename Nederlanders Willem en Joke die het hotel met twaalf vernieuwde kamers “Le Scorpion” openhielden, maar nu de keuken aan het restaureren waren ; bijgevolg we konden iets drinken maar niets eten. We parkeerden in de grote tuin van het hotel, gelegen in de vallei naast de kabbelende rivier.
43450 LE BASBORY DE BLESLE had nog een in functie zijnde maalderij en een station ; het oude stationhuisje stond er nog statig bij en zelfs een heel oude trein. De bar bij Willem en Joke werd druk bezocht – niet te geloven waar al die Nederlanders vandaan kwamen – en het restaurant bij de buren, eveneens uitgebaat door een Nederlandse dame was van uitstekende kwaliteit ! Zij wist haar klanten in de watten de leggen en verwelkomde ze reeds bij de gezellige warme open haard. Ja, de vallei werd gekenmerkt door grote temperatuurverschillen : dezelfde dag een frisse ochtend voorzien van rijmplekken op de daken gevolgd door de hete middag met temperaturen van 40° ingesloten in de zon ! Niet te geloven, ´s nachts werden we wakker van de kou, brrr… en werd de verwarming aangelegd ; gedurende de dag werd de short met T-shirt weer bovengehaald !
La Chapelle Sainte Madelaine
De route van de vallei langs de rivier de Alagnon werd met de scooter gevolgd, de toer aanvangend in het drukke stadje MASSIAC met bezoek aan het kapelletje genaamd “La Chapelle Sainte Madeleine / XII eeuw” eenzaam gelegen op de top van de berg met een panoramisch uitzicht.
Le Lorian
In het stille hoog gelegen LE LIORAN (1885 m) stond nog een oud kasteel aan de rand van een rots, in een prachtige tuin, jammer genoeg nooit onderhouden en klaar om in te storten ; de meisjesschool was ook al lang verlaten doch de kerk zag er nog goed uit ; een klein kapelletje was wel voorzien van een maquette van het dorpje. De vulkaan van de cantal : de grootste vulkaan van Europa onthult het kantwerk van zijn pieken : puy Mary, puy Griou, Le Lioran én Plomb du Cantal bieden hier een prachtig uitzicht op.
LEMPDES was dan weer ietsje drukker ; de rivier Alagnon liep er door de grote goed onderhouden stadstuin; het éclairke smaakte er lekker en er was ruime keuze : met vanille Soulosse sous St-Elophepudding, met koffie smaak en met praliné smaak.
APCHAT was dan weer een heel klein dorpje maar er stond nog een prachtige grote privé hoeve van 1816 en de velden strekten zich weer ongelofelijk ver uit.
Vandaar naar SOULOSSE SOUS ST-ELOPHE (foto links) nabij Neufchâteau regio LORRAINE – VOSGES. De parkeerplaats was gelegen nabij het voetbalveld. We kwamen in de gietende regen toe en ´s nachts regende het verder; ´s morgens zagen we de wolken tussen de bomen op ooghoogte voorbij passeren en kwam de zon er weer door.
Het was een piepklein dorpje met het groot monument van Saint – Elophe, de begraafplaats en de weg naar het verder gelegen kapelletje voorstellend de lijdensweg van Saint – Elophe.
Domremy la Pucelle
Vandaar werd de streek bezocht met de scooter :
DOMRÉMY-LA-PUCELLE gemakkelijk te vinden door de grote statige basiliek ter ere van Jeanne d´Arc : de Maagd van Orléans, de legendarische Française die in 1429 vanuit het plaatsje Vaucouleurs ten strijde trok, wordt ook genoemd ” la bonne Lorraine”. Zij werd geboren in Domrémy-la-Pucelle en is de beschermheilige van Frankrijk en staat symbool voor patriottisme en verzet.
Neufchâteau is ook drukker dan de omliggende dorpjes en er is ook meer keuze om te eten, zelfs kun je er typisch Turks eten.
GRAND : de historische plaats GRAND was in de Oudheid een belangrijk heilig oord, dat aan het einde van de 1° eeuw gebouwd werd ter ere van Apollo Granus, god der genezing. We bezochten er het Amfitheater ; het was tot aan 1963 bedekt door 5000 m3 aarde en nadat het was blootgelegd raakte het steeds meer in verval ; daarom werden over de overblijfselen uit de oudheid heen houten banken aangebracht om het geheel te beschermen. Van de 300 amfitheaters uit de Romeinse tijd komt dat van Grand op de 8° plaats (as van 148 m – capaciteit 17.000 plaatsen). De mozaïekvloer is eveneens het zien waard, die in 1883 werd blootgelegd en gekend staat als één van de grootste kunstwerken die er op dit gebied in Europa bekend zijn; rond deze vloer zijn opmerkelijke voorwerpen te bewonderen die sinds 1960 in Grand ontdekt zijn. De ondergrondse galerijen konden niet meer bezocht worden, blijkbaar te gevaarlijk geworden voor instorting.
Vandaar met de motorhome verder naar 55300 SAINT-MIHIEL waar in de straten prachtige herenhuizen pronken. De parkeerplaats was voor de “Camping de plein air” Chemin du Gué Rapeau naast uitgestrekte weiden.
Als afzakkertje bleven we nog kamperen in BETTEMBOURG op de camping, rue Jacquinot (Luxemburg) – 3383 Bettembourg gelegen tussen de hoofdstad en het vroegere industriegebied. Het is een oase van rust, mooi gelegen dicht bij restaurantjes en winkels : zeer aangenaam om er te wandelen.
En vandaar nog een laatste stop in 5580 ROCHEFORT, rue du Hableau (Belgie) gelegen nabij een rond punt, dicht bij het centrum met bezoek aan: de grot van Lorette-Rochefort, gelegen nabij de overblijfselen van het gravenkasteel van Rochefort, voorzien van toverachtige stalactieten en stalagmieten, tevens voorzien van een mooi klank– en lichtspel in de sabbatzaal waar “sefa-bubbels” een oogje in het zeil houdt : het was zeker de moeite waard. “La Bella Italia” serveerde een fantastische pizza.
Een stevige boswandeling in HAMERENNE was ook meegenomen én het bezoek aan HAN-SUR-LESSE met de mooie winkelstraat alwaar zich het “Huis van het landelijke leven en vergeten ambachten” bevindt.
BRIQUEMONT was al een eindje verder gelegen waar nog een kiekje werd genomen van “Chapelle Reine Astrid”.
De reis duurde 33 dagen, aanvangend op 30-08-2005 om te eindigen op 01-10-2005 waarbij 3.500 km werden afgelegd met de kampeerwagen en 1.112 km met de scooter. Het weer was prachtig, weinig regen en goede temperaturen; het drukke leven werd geruild voor platte rust met als tussendoortje : aangename uitstappen… zeker voor herhaling vatbaar !