Vanomobil
GoBoony
Urbano
SEC Construction
Ruwelka Verzekeringen
Dicar Motorhomes
Alpha Motorhomes
ABC Mobile

Inhoud

Campersite op Instagram

Pyreneeën 2003

Door: Ria Filip en Nathalie

Er heerst een hittegolf in België, tot 35 graden in de Kempen, om te ontploffen dus. We maken dan maar van de nood een deugd en vertrekken vanavond om te rijden in de koelte van de nacht. Voor morgen zien we wel.

Rond 18.15 uur vertrekken we en hoe kan het ook anders, monsterfile in Brussel, demitour en langs de andere kant van onze hoofdstad. Bergen-Valenciennes richting Parijs. Juist voor de Franse hoofdstad stoppen we voor een onweer en nemen de ring rond halféén. Het is er gezellig druk maar niet overdreven.

Rond 2 uur bollen we recht in een onweer met sterallures. Rijden is zeer moeilijk; hevige windstoten in combinatie met een overlast aan water, plankgas halen we net 80 km/uur. We stoppen in Chartres. De temperatuur is in één ruk met enkele graden naar beneden getrokken en we slapen dan ook gelijk een bos rozen. (Later horen we dat de storm lelijk huis heeft gehouden in de streek rond Bordeaux, enkele doden vallen te betreuren)

Het weer is helemaal omgeslagen, de hele dag blijft het bewolkt en er staat een stevige bries. Om 9.45 uur wordt de handrem gelost en rijden we via secundaire wegen tot Poitiers. De N10 is zeer goed aangelegd en een gemiddelde van 95 km/uur kan makkelijk aangehouden worden.

De spanning stijgt bij het bordje -Futuroscope-. Aan de afrit lijkt moeder wat te twijfelen, maar kan het niet nalaten een lichte druk uit te oefenen om haar geliefde grootwarenhuis, den “Auchan” met een bezoekje te vereren. Deze aarzeling kostte ons maar 6 toertjes langs hetzelfde rond punt !

We kuieren op ´t gemakje door het winkelcentrum. Werkzaamheden bezorgen ons enkel wat wit haar en vuile handen, maar ja, ´t is verlof voor iets. Na dit verplichte nummertje stuiven we eindelijk op de camperparkeerplaats van Futuroscope. De ingangskaarten worden reeds gekocht, ja, we zijn er klaar voor.

Om 10 uur duiken we in de wereld van de fantasie en de 3D-effecten. We houden ons hart vast, een kolkende massa stormt richting ingang en sleurt ons mee naar binnen. In de loop van de dag vragen we ons dikwijls af waar die meute gebleven is, nergens is het overdreven druk, meer nog, vele eettentjes blijven gewoon dicht bij gebrek aan. De vooral visuele attracties zijn zonder meer goed, de één al wat beter dan de ander, vooral CyberWorld blijft in het geheugen gegrift als een topper. Meermaals moeten we ons beheersen om de animatiefiguren niet van het witte doek te willen plukken. Immense IMAX producties rollen over de al even indrukwekkende projectieschermen.

Om 16 uur hebben we zoiets van: “Trop is Teveel” en verlaten rond 17 uur voldaan het park. Een overheerlijke “Poulet” met appelmoes en curry wordt verorberd in ons trotterke. Nog wat opfrissen en de MH opruimen. Om 21.30 uur besluiten we de avondvoorstelling nog mee te pikken. Om 23.15 uur kunnen onze pijnlijke spieren eindelijk wat rusten en komt een eind aan een mooie dag. Na CyberWorld komen we al snel in een andere droomwereld, één waarin we ons meer op ons gemak voelen…

Om 10.30 uur vertrekken we met wat tegenzin. Via de N10 langs Poitiers en Angoulême naar Bordeaux. De N10 is op de meeste stukken 4 vakken breed en leent zich tot vlot en filevrij verkeer. We stoppen op een “Aire de Repos” zo´n 40 km voor Bordeaux om een verkwikkende broodmaaltijd achter de kiezen te duwen. Na een kort maar krachtig uiltje vervolgen we onder een verzengende hitte onze reisroute.

We nemen de ring rond Bordeaux, daarna richting Arcachon. Op de A660 nemen we afslag 1 naar Sanguinet. Volgens het net is hier een camperparking. We dweilen het meer af en vinden enkel tientallen bordjes “MH verboden”. Dan maar naar Biscarosse. Idem, A Hell of a Day, … honderden vloeken weergalmen vanachter het stuur. Rond 16.30 uur zijn we het echt beu. Overgekookt door zon en tegenslag rijden we linea recta naar een camping. De zo geprezen campings van de Landes blijken niet veel soeps. Aan de rudimentaire behoeftes wordt voldaan, niet minder, maar zeker ook niet meer.

Voor het avondeten nog een wandelingetje naar het strand (heen/terug = zo´n 2 km). Pootje baden kan nog net. De tanker die afgelopen winter voor de kust van Noord-Spanje kapseisde laat hier nog steeds een bruine smurrie aanspoelen. Later die avond bekijken we zorgvuldig de kaart, HELP, hoe geraken we hier zo snel mogelijk weg.

De muziek in de Disco heeft tot 1 uur geduurd. De nacht was zodoende kort, veel te kort. Dit neemt niet weg dat we ons s morgens opmaken om deze camping, meer zelfs, deze streek zo snel mogelijk te verlaten. We stoppen nog even in Parentis om nog wat boodschappen in te slaan voor het WE. Daarna vervolgen we onze weg via de reeds bekende N10 tot in Bayonne. Kilometers aan één stuk niets anders dan naaldbomen en naaldbomen. Het schijnt dat de Landes bekend staat voor z´n naaldbomen en z´n prachtige stranden ?

Vanaf Cambo-les-Bains neemt de bewolking weer wat toe. De weg begint te versmallen. Licht kronkelend en stijgend volgen we de D918 tot in St.Jean-Pied-de-Port. Een vrij toeristisch dorpje met een rustige Motorhome-parking. We besluiten een dagje rust in te lassen.

Algemene rustdag. Van uitslapen echter, geen sprake. Op de parking is al vroeg ne plezante lawaai aan´t maken. ´s Namiddags bezoeken we de authentieke Baskische dorpskern en sluiten de dag af met een BBQ-tje.Om 21 uur barst een hevig onweer los boven de Pyreneeën. Uit de hemelsluizen gutst regen en hagel. De hamer van Thor klinkt hier veel dreigender, de lichtflitsen zijn veel intenser. Met z´n drietjes liggen we op het achterbed, gewoon te genieten van dit helse spektakel. Een verse en frisse zuurstofstroom bezorgt ons gewoon kippenvlees. Na het onweer vallen we onweerstaanbaar diep in slaap.

´s Morgens 7 uur; de eerste waco´s vertrekken. De temperatuursdaling heeft voor een uiterst verkwikkende nachtrust gezorgd. De plaatselijke supermarkt wordt half leeg gekocht en een uurtje later nog wat water getankt en geloosd.

Vandaag staat een bergrit op het programma. We verkennen de Touretappe van woensdag. Na een fameuze klim, het ietsiepietsie overgewicht laat zich wat gelden, vinden we voorbij de Col de Burdincurutcheta (1135m) een vrij mooi en idyllisch plaatsje.

Ongelofelijk hoeveel Motorhomes zich al geposteerd hebben, 2 dagen voor de Tourrit. Naast het bergmeertje wordt ons trotterke op de blokken gereden. Na het middageten krijgen we het gezelschap van een dozijn Spaanse Basken, met tenten, potten, pannen en uiteraard de nodige decibels. Het weer is niet echt van de partij, mistig met af en toe wat druilregen. Temperaturen rond de 20°C. Laat in de middag worden de Basken, door de locale gendarmerie, verzocht een camping op te zoeken. Spijtig, want geen 5 minuten daarvoor was met niet ijdele trots de laatste piket in de grond geklopt.

Met deze keert de rust terug, Gods gebed aanhoort. ´s Avonds kruipen we onder de noodzakelijke dons, het is nog steeds een miezerig weertje.

Al vroeg heerst er een drukte van jewelste. MH rijden af en aan. Honderden wielertoeristen wanen zich één van de grote tenoren. Hijgend en spugend, kreunend en krakend banen ze zich een weg naar de top, gretig het applaus in ontvangst nemend van het denkbeeldig publiek.

Auto´s droppen tentjes, proviand en vooral massa´s Spanjaarden. Het weer zet wel een demper op hun feestvreugde, tegen de middag trekt de hemel toe en tegen de avond valt er wat nattigheid. De temperatuur kruipt moeizaam naar 19°C. Een kille bergbries zorgt voor een koele nacht. We kruipen dicht tegen elkaar aan, het dekbed tot over de oren.

Alledrie hebben we een onrustige nacht achter de rug. ´s Nachts zijn nog wat toeterende auto´s gepasseerd. Een schraal ochtendzonnetje wurmt zich door het bladerdak. Rond dit uur beginnen dichte drommen toeschouwers al naar de top van de Col te slenteren. Gewapend met menig stokbrood leggen ze de laatste honderden meters af. De Col “Baragui” (1327m) blijkt een lastige tante te zijn. Rond 13 uur maakt de Tourkaravaan zijn opwachting, verschillende toeterende en soms vreemd uitziende toestanden, allen gemotoriseerd, zoeven ijlings langs de MH.

Enkele, waarschijnlijk zwaar gefrustreerde en puberale etters van Baskische afkomst vinden het zowaar nodig het vers asfalt met keitjes te bezaaien, wat tot verbaal protest van enkele toeschouwers leidt. (De veiligheid van de renners in gedachten.)Vroeger dan gepland scheurt de eerste renner ons voorbij, enkele tellen later volgt een klein groepje en nog wat later het peloton. Ruim 10 minuten na het peloton kruipt de eerste “bus” voorbij. Ik kan zelfs enkele Belgen herkennen. Waar is de tijd dat we in hoofdletters en op de eerste pagina van elke wielerencyclopedie prijkten?

In ieder geval beukt het handvol landgenoten achteraan in de meute, als groepsvulling, als zoveelste wiel aan de wagen. Geen “grote” namen, waar zijn ze, de echte “Flandriens”? België telt nog enkel 2 weken in het voorjaar mee. Vlaanderens Mooiste en Parijs-Roubaix. Sommigen hopen gewoonlijk nog op een goed najaar, een periode waarin enkel nog bladeren van kleur vergaan en afvallen.

Enfin, na een half uurtje is het hele zootje gepasseerd en oef, de laatste is geen Belg. Onze buren beginnen hun spandoeken netjes op te rollen, tenminste 1 iets wat wij niet hoeven te doen.

De eerste supporters druipen meteen na de doortocht af, wij besluiten nog even te wachten. Om 16 uur worden de FIAT-paarden bulderend gewekt en meteen aangespoord de wurgende helling van de Baragui te overmeesteren. De afdaling is zo mogelijk nog lastiger, (amaai, de renners moesten die op) in tweede versnelling en nog bijremmen. Soms zelfs in de eerste gang en dan nog. Een Ferrodo-stank doordringt de MH. In Larrau houden we even halt, kwestie van de paarden nog even rust te gunnen alvorens het slotoffensief naar de Spaanse Pyreneeën  in te zetten. Meestal in de eerste of de tweede gang bedwingen we de Puerto de Larrau. De laatste 4 km in een beangstigende mist. Slechts enkele meter zien we voor ons uit. De voortrein van ons stalen ros geschrankt over de witte middenlijn. Angstvallig mijden we de zijkanten van de weg. Waar is de afgrond; links, of rechts ?

Naarmate tijd en meters vorderen, neemt het zicht nog af. De 1573m-streep komt geen meter te vroeg. Het is alsof de Franse Armand Pien voor deze streek een ander weertype heeft voorzien dan zijn Spaanse tegenhanger, maar als bij toverslag verdwijnt de nevel bij het overschrijden van de grens.

Schitterend toch, die zon, even later, op een geïmproviseerde parking, houden we halt onder een verblindend zonlicht. Over onze schouder zien we de Col. Een dik neveltapijt omklemt de top. Flarden van damp lossen tijdloos op onder de verschroeiende hitte, zonder evenwel de lange nevelklauwen veel in beweging af te remmen.

De prachtige afdaling brengt ons al spoedig in het dorpje Isaba waar we een camping opzoeken. Rond 18.30 uur worden de paarden gestald. We kaarten nog wat na, niet echt vermoedend dat het Spaans avontuur nu “echt” kan beginnen.

Een wegomleiding dwingt ons een alternatief te zoeken en om 9.30 uur nemen we de NA 2000 richting Zuriza. Achteraf bekeken een schitterende keuze. De slingerende weg brengt ons van de ene verbazing naar de andere. De vallei rond Zuriza (1290m) is adembenemend.
Net voor het centrum rijden we rechts richting Anso. De baan versmalt tot een éénsporig kronkelend asfaltweggetje. Het elementair oplapwerk aan het wegdek is niet echt geslaagd. Honkend en bonkend haspelen we de 14 km lange afzink naar Anso af. Een langzaam kabbelend riviertje vergezelt ons. Soms rakelings naast of net boven gapende wanden, soms bukkend onder overhangende enorme rotsmassa´s. Sprakeloos, gewoon schitterend.

In Anso wordt de weg gelukkig iets breder en volgen we de borden richting Hecho. Dit blijkt een iets gecultiveerder dorp te zijn. Toch beslissen we rechts af te slagen om zeker vandaag Riglos nog te bezoeken. Via Puenta la Reina de Jaca worden de 60 km tot Riglos in een mum van tijd afgelegd. Langs de uitlopers van de Pyreneeën dansen graanhalmen hun eeuwig ballet. Het smaragdgroene water in het “Embalsa de la Peña” weerkaatst een onaardse gloed.

Overheersend staan de honderden meters hoge zuilen van Riglos naast de Rio Gallego. Majestueus cirkelen een tiental gieren rond de toppen, zoekend naar een hapklare homp rottend vlees. We maken een korte wandeling in het typisch Spaans bergdorpje aan de voet van het gebergte.

Na het middageten zetten we de weg verder, via Ayerbe tot Loarre.

Op de heuvel prijkt het bekende “Castillo”, maar dat is voor morgen, eerst de camping op, lekker languit in het zwembad.

Om 10 uur staan we aan het slot “Castillo de Loarre”, de toegang is gratis (daar kunnen ze bij ons nog iets van leren!). Het kasteel is zo authentiek mogelijk gelaten en daar waar absoluut noodzakelijk, is het zeer goed gerestaureerd. We zijn het er alle drie over eens, het slot, de authenticiteit, het weidse, de inplanting van het kasteel, magistraal, nog nooit gezien, verbluffend. Na 2 uur verlaten we het kasteel.

We rijden langs de provinciehoofdstad Huesca, naar het eerste het beste grootwarenhuis. De “Basic Load” wordt terug op peil gebracht. (Vrij goedkoop t.o.v. het kustgebied.)

Hierna vervolgen we onze weg in noordelijke richting om terug binnen de perimeter van de Pyreneeën te geraken. In Sabiñaningo rijden we richting Biescas, een drukke verkeersader richting Frankrijk. Over de weg Biescas naar Ainsa, een stuk van 63 km N260 kunnen we vrij kort zijn; een slecht wegdek, niet adembenemend, en alhoewel naast het Nationaal Park van Ordesa, toch vrij saai. Het bekoort ons niet en we hebben al vlug spijt deze weg genomen te hebben (vooral het honken en bonken). In Ainsa is het verschrikkelijk druk, we vinden geen parkeerplaats om het wereldberoemde marktplein te bezoeken. Er wordt niet echt om getreurd, de vrouwen willen maar één ding op dit moment; afkoelen in het zwembad…

De ACSI-gids wordt geraadpleegd en een camping nabij het stuwmeer van Mediano uitgepikt. We passeren het spookdorp “Liguëra de Cinca”, ten offer gevallen aan het stuwmeer, enkel de klokkentoren van de vroegere kerk steekt hulpeloos boven het water uit.
De gelijknamige camping blijkt zo goed als vol, zeer tot ongenoegen van dochter lief. Dan maar weer verder. In “El Grado” richting Graus. Onder de stuwdam, weer bergen en bochten, weer beuken en stompen. We zijn het beu, genoeg voor vandaag! Uiteindelijk vinden we plaats op een camping aan het “Lago Barasona”. Moe maar vooral ontgoocheld nestelen we ons op het perceel, pffff.

Blij duiken we in het verfrissend zwembad. Zelfs de honderden vliegen en een al even indrukwekkend contingent Hollanders nemen we erbij, zo erg is het met ons gesteld. We besluiten morgen een Offday in te lassen, Niets dus, Niente, Nada, Noppens, Uit.

De rustdag heeft ons goed gedaan en we gaan op pad rond 10.30 uur. De weg die Graus verbindt met Benabarre kronkelt rond het stuwmeer van Barasona, wat meestal fraaie uitzichten oplevert.

In Benabarre volgen we de C1311 richting Tremp. Het begin voorspelt niet veel goeds, het wegdek ziet er weer uit als een opgelapt speldenkussen. Zigzaggend klauteren we over de denkbeeldige hoogtelijnen.

Met matige snelheid wordt de 1000m kaap vlotjes overschreden. Eénmaal over de top is de asfaltlaag opeens vrij nieuw. Een verrukkelijk schouwspel wacht ons nu na elke bocht, aan de linkerzijde spreidt zich een immense vlakte. Gecultiveerde en braakliggende panden volgen elkaar op in een niet aflatend tempo. Ver weg in het noorden zijn de massieve kolossen van Monte Perdido zichtbaar. Aan de rechterzijde wordt het zicht belemmerd door de tors van een enorm rotsenlichaam, de “Montsec d´Ares”, doormidden gehakt door de Noguera Pallaresa, een kolkende rivier die enkele malen tot stilstand wordt gebracht en vervolgens in alle hevigheid wordt losgelaten, wat buiten een enorm uitzicht ook nog elektriciteit oplevert.

We volgen de C147 tussen Tremp en Balaguer en verlaten de hoofdader bij het bordje “Sant Llorenç de Montgai”. Een klein bergdorpje met een nogal enge toegangspoort. De camper wringt zich er schoorvoetend door, tot groot jolijt van ons moederke. Een kleine 2 km voorbij de dorpskern, aan het Panta de Balaguer, het zoveelste stuwmeer, belanden we bij de typisch Spaanse camping “Noguera”. We ontwaren een bijna uitsluitend inheemse bevolking. De goedlachse patron geeft in wat gebroken Frans een woordje uitleg. Veel doen we niet meer in de namiddag, de temperatuur bengelt ergens achteraan de dertig graden (in de schaduw). Dit zijn er een paar teveel om normaal te kunnen functioneren. De zwembadfrequentie wordt opgevoerd en voor de rest zoeken we de Airconditioned ruimte van ons trotterke op.

Een laatnamiddagwandelingetje geeft ons wel een zoveelste wrang gevoel, iedereen lijkt ons aan te kijken, meer zelfs, aan te gapen. Ik heb me in Spanje nog nooit zo vreemd gevoeld, zo buitenaards.

Na de Pyreneeën en het hooggebergte staat vandaag het heuvellandschap van Monegros op het programma. Het Panta de Balaguer wordt de rug toe gedraaid. Via Balaguer en Lleida nemen we de A131 in Fraga. Een vreemd landschap rolt aan ons voorbij, geknipt om Europese spaghettiwesterns te draaien.

Halfhoge heuvels, gekortwiekt en met een horizontaal plateau, honderden, bezaaid over het landschap. Zolang de A131 parallel met de rio Cinca loopt zien we links en rechts miljoenen fruitbomen, vooral appels en in mindere mate peren en perziken.

Halverwege de afstand tot Sariñena verandert het landschap tot een vrij dor geheel, kleine oases van frisgroene gewassen worden schaarser, een desolate aanblik is al wat er over blijft. Doorheen de schrale en troosteloze velden loopt kaarsrecht het “Canal de Monegros”. Een pracht van een irrigatiekanaal.

Naarmate de km´s voorbij vliegen verschrompelen de plateaus tot eenvoudige verhevenheden. Van Sariñena tot Bujaraloz tot het stuwmeer van de Ebro in Caspe. Mooi om zien, maar snel saai en “gewoon”. Een wegomleiding noodzaakt ons om een drastische omweg te maken, via Alcañiz gaat het naar Mora d´Ebre. Aan het landschap verandert weinig, tientallen km na elkaar. Enkel de temperatuur stijgt gestaag. De laatste 150 km vinden we geen m² met een vleugje schaduw. Tussen Mora en Hospitalet verandert plots het landschap. Wild afgeknotte, vlijmscherpe granieten zuilen, meesterlijk samengekneed tot een woest gebergte. Gelukkig slingert de weg zich rond de toppen tot in het dal. Bij het bordje “Montroig” gaat ons hart ongecontroleerd wat sneller slaan. Oef, dat is dat, ons trotterke heeft er ons veilig en wel gebracht. Met z´n vieren verdienen we nu toch wel 2 weekjes platte rust, of niet?

Hier zijn we weer, de figuurlijke batterijen opgeladen, monter, nu ja !

Na zowat de helft van de camping afgekust te hebben (!) vertrekken we rond 10.45 uur huiswaarts. En ja, we krijgen er geen genoeg van; dwars door de Pyreneeën, niet langs de gebruikelijke “autopista´s”, het drukke Barcelona en het stinkende Girona, neen, zo goed als pal noord.

Via Montroig (kwestie van de files te vermijden) tot in Mora, de “Serra d´Almos” tot voorbij het verlaten en dorre landschap van de Ebro. We besluiten de ring rond Lleida en daarna opnieuw de N230 tot in Benabarre te nemen. De temperatuur stijgt gestaag en rond 14 uur (tijdens de middagpauze) wordt er vlotweg 42°C (in de schaduw) op het display aangeduid. Verschroeiend heet dus. Stilaan trekken we door het voorgebergte van de Pyreneeën. In Benabarre komen we aan het moeilijkste gedeelte van de rit. Niet de hoogte, niet de breedte, gewoon het slechte wegdek, 24 km maanlandschap.

Vanaf Montañana volgen we terug de rio Noguera. Na een tiental kleine tunnels brengt de N230 ons tot in Sopeira. Op meer dan 800m hoogte ligt het prachtige stuwmeer -Pontà d´Escale-, honderden trapjes, met de hand uitgekapt, liggen zigzaggend op de bergflank. Het lichtblauwe water van het stuwmeer slingert zich tot in Pont de Suert, een A-typisch Spaans bergdorp. Een oude toeter van een vrachtwagen vertraagt ons wat.

Voor ons rijzen de talloze pieken van het hooggebergte (+ 3000m). Op 1626m duikt de N230 onder de Sarraera, een kanjer van 2606m. De 5,2 km lange tunnel is vrij smal en door werkzaamheden hangt er de eerste km veel stof. Bij het verlaten van de konijnenpijp kunnen we het niet nalaten een kleine zucht van verlichting te uiten. Buiten het beangstigende moeten we ook toegeven dat zo´n tunnel toch wel een stukje vakmanschap vergt, dit exemplaar meet toch 5,2 km en overbrugt een hoogteverschil van 226m, kwestie van dit niet uit te meten op een maandagochtend.

We rijden het bergdorp Vielha binnen. Weer zo´n A-typische Spaanse nederzetting, meer toegespitst op de winter- dan op de zomeractiviteiten. Ski-jacks en latten pronken dan ook al in de vele vitrines.

Er heerst reeds een gezellige drukte in deze laatste Pyreneeën-dorpjes. Een godvergeten richtingaanwijzer (in augustus dan toch) wijst nostalgisch richting Bagnères-de-Luchon, richting de specifieke Pyreneeënritten uit de Tour, Superbagnères, Peyresourde, Aspin en Tourmalet, allen op enkele atletische boogscheuten van hier.

Een oud, gescheurd en vervallen kantoortje getuigt van het Europa van toen”. De nukkige douanebediendes, de monsterfiles, allemaal verleden tijd, gelukkig maar.

Frankrijk kondigt zich meteen aan door de zo stereotiepe zuiderse dorpjes, warm, vervallen en stoffig, kroezelig en bijna verlaten, zwart geklede oudjes schuifelen onverwijld over de afgesleten trottoirs. Mooie kerkjes in godverlaten gehuchten, tot uitsterven gedoemde woonkernen, de gedeserteerde jeugd houdt van steden, vertier en de “Easy-Way of Living”, niet van hard labeur op weidse akkers, niet van éénstratendorpjes waar Jan, Pier en Pol ook nog familie van elkaar zijn.

De N125 verbreedt zich tot aanvaardbaar, de pijl van de hoogtemeter zakt naar bijna Belgische normen. Grensoverschrijdend heeft de zon het tot haar plicht gevonden onze arme camper constant met haar harde stralen te bekogelen, zeer tot ongenoegen van de bijna ontredderde passagiers.

 We besluiten in St.-Gaudens een “Municipal” op te zoeken, teneinde de gepijnigde corpussen een welverdiende en ijskoude douche te bezorgen. Niet alleen wij, ook ons trotterke verdient wat luwte, al zijn ingewanden, zelfs het water, toch zo´n 120 liter, zijn opgewarmd tot een 45-tal graden. Rond 18 uur denderen we door de ingangspoort van camping “Belvédère”, een Municipal van bedenkelijk allooi, zigeuners en ander tuig maken er de dienst uit. Recht tegenover de “Gardien” plaatsen we onze camper centraal op het perceel. De Airco verslikt zich even aan de verschroeiende hitte om daarna op volle kracht los te bulderen. Langzaam neemt een aangenamere killere zucht de bovenhand. ´s Avonds kunnen we maar zeer moeilijk de slaap vinden. Boven de Pyreneeën woedt een onweer (verdorie), de papierfabriek uit de buurt braakt een zilte, chemische stank uit…

Om 7 uur springt moeder uit de veren, geteisterd door lawaai, stank, en een plots halfzieke dochter. Langzaam wordt ons ros gezadeld en rond 9 uur zijn we pleite. Om 9.10 uur al direct een pitsstop, een vergetelheid recht gezet. Het voorvenster wordt in alle stilte gekuist en enkele minuten later scheuren we gniffelend richting Toulouse. Een serieuze stad, zo blijkt. Zoals in zovele zuiderse steden hangt er een zware stank rond de industriezones. Voorbij de binnenring verlaten we de autobaan en nemen de N20 tot in Montauban. Het heuvellandschap wordt wat grilliger, links en rechts verschijnen wat Châteaux, de grond ligt bedolven onder zware kiezel, witgekleurd door krijt en kalk. De wijngebieden rond Cahors zullen wel weer typisch zijn. De stad oogt modern en mooi, we nemen de ring, het is zeer warm (+39°C), het wijngebeuren is nu bijzaak. We rijden met alle ramen open, net of er blaast permanent een hete haardroger in ons gezicht. We hebben wat snelheid nodig, snelheid en dus iets frissere wind, geen trage karrensporen. We scheuren de A20 op, nergens schaduw om wat te pauzeren, de “Aires de Repos” liggen er verlaten bij. Geen sterveling die er ook maar aan denkt hier langer dan strikt noodzakelijk te blijven, geen gram schaduw, aire de repos… wie kan er hier in ´s hemelsnaam uitrusten.

Ondertussen voelt onze dochter zich niet zo goed in haar vel. Maagklachten, hoofdpijn, zere rug. We besluiten de A20 te verlaten en ergens een zakdoek schaduw op te zoeken. Een half uurtje later vinden we in Seilhac, zo´n 15 km noordwest van Tulle wat lommer en een meertje dat wat uitgebaat wordt om te zwemmen (Lac de Bournazel). Handrem op en om 14 uur stoppen we om een lange siësta in te lassen.

Rond 19.30 uur vertrekken we terug, Nathalie voelt zich nog niet schitterend en eenmaal op de autobaan stoppen we op elke grote parking (om de 40 à 50 km). Maag en darmen! Ze ziet af. De dagteller tikt tergend langzaam, km na km, stop na stop. Om 22 uur kruipt dochter lief onder de figuurlijke wol, de hitte hangt nog steeds binnen. Eindelijk komen we wat sneller vooruit, de stops kunnen achterwege gelaten worden.

Limoges, Argenton, Châteauroux, Vierzon. Op de A20 flitsen de steden voorbij, spijtig, maar we moeten vooruit, en liefst zo snel mogelijk. Rond 1.30 uur ´s nachts zijn we 40 km voor Orléans. Tijd om ons naar een parkeerplaats te laten afzakken en wat te rusten. De temperatuur bedraagt nog steeds 32 graden. In de MH voelt alles kokend aan. Om 4 uur schieten we wakker; donder, bliksem, en vooral liters water vallen als bakken uit de hemelsluis. De Heer zij geprezen.

De klok wijst 8.30 uur aan, we staan op, buiten heerst een temperatuur van 23°C, lang geleden, verfrissend. Nathalie voelt zich wat beter, gelukkig maar. Om 10 uur drukken we het gaspedaal in, richting Orléans. Ten noorden verlaten we de A10 en nemen de N152 richting Fontainebleau. In Pithiviers stoppen we bij een Intermarché. Na de verplichte logistieke bevoorrading zetten we onze weg verder. In Milly-la-Forêt zoeken we vrienden op. Camping La Musardière wordt na wat zoekwerk gevonden.

Een overheerlijke duik in het naar Franse normen prachtige zwembad kunnen we toch wel beschouwen als een verdiende beloning. Er wordt wat nagekaart met Thierry en Hilde. De temperatuur bengelt tussen de 28 à 30°C, zalig gewoon. Het wordt al snel laat en de bedstee roept. De stilte van het bos overvalt ons en neemt ons mee in een diepe roes.

Na een verkwikkend baguetje en wat kuiswerk nuttigen we de apero bij Thierry. Een fles Ouzo wordt soldaat gemaakt. Na het middageten volgt nog een dutje. Dat is´t leven. Rond 15 uur vertrekken we met de hele delegatie voor een ontspannende wandeling. Al spoedig trekken Thierry, Michel en onze dochter de klimschoenen aan en menig dolmen wordt beklommen. De één al wat vlotter dan de ander. Na een uurtje klimmen leggen we de rest van de wandeling in één trok af. Prachtige natuur, mega rotsblokken, meters hoog en tonnen zwaar, ze liggen kriskras door het landschap, opeen, dooreen, ineen, verbluffend.

Een natuurgod met een kater van jewelste heeft ze hier waarschijnlijk gegooid, een jeu de boule in de ware zin van het woord. Geslepen, gepolijst, vervormd, gekneed en uitgeknepen, alle vormen zijn vertegenwoordigd. De gaten waarin Gods vingers krampachtig de blokken probeerden te omknellen, staan wijds open, en wachten op een volgend spel. We stappen tussen metershoge varens, zoeken onze weg in een duinenzee, op en neer. De heidevlakte gaat over in asfalt. Al spoedig staan we terug voor “La Musardière” en zijn nog net op tijd om voor sluitingsuur een duik in het zwembad te nemen. Rond middernacht zoeken we voor de laatste maal ons trotterbeddeke op. Onze vakantie loopt ten einde, ´t zit er bijna op.

Iets voor elven zijn we op de baan. Thierry en Co blijven nog wat en trekken meer naar het zuiden, het ga hen goed.

Wij nemen de N104, de grote ring rond Parijs. Op het middaguur de drukke binnenring zien we niet echt zitten. We vorderen goed, de 25 à 30 km omweg flitsen voorbij. De gigantische luchthaven “Ch. De Gaulles” passeren we langs de voorkant. Stijgende en dalende vliegtuigen scheren chaotisch langs elkaar heen. Zit daar op de verkeerstoren!

Via de N17 tot Senlis, Roy, Péronne, daarna de A26-A2 tot in Cambrai en Valenciennes. De Belgische grens wordt zonder schuine blik overschreden. Geen 5 km op het Belgische grondgebied en de miserie begint al. Kilometers wegonderbreking tot bijna in Brussel. Om 17.15 uur rijden we onze oprit op. Nog een dag wassen en plassen staan ons te wachten.

Een kleine 3800 km hebben we erop zitten, van vele plaatsen genoten, onze visie wat bijgesteld over andere dingen. Vooral over het Baskenland en z´n bezitters, mooi maar arrogant, stoer maar introvert, niet geneigd zich over te geven aan wat toeristen, zelfs niet te accepteren…

Vanomobil
Vanomobil
GoBoony
GoBoony
Urbano
Urbano
SEC Construction
SEC Construction
Ruwelka Verzekeringen
Ruwelka Verzekeringen
Dicar Motorhomes
Dicar Motorhomes
Alpha Motorhomes
Alpha Motorhomes
ABC Mobile
ABC Mobile

Campersite.be

Account registreren

Gebruikersnaam *
E-mailadres *
Wachtwoord *
Bevestig uw wachtwoord *
Telefoonnummer
Verberg mijn telefoonnummer
Zakelijk account
Heeft uw onderneming betrekking tot kampeerauto's?
Bedrijfsnaam
Btw-nummer
Website
Contactpersoon naam
Contactpersoon E-mail
Contactpersoon telefoon
Facturatie straat en huisnummer
Facturatie postcode en gemeente
Voeg uw winkel/toonzaal toe