Vanomobil
GoBoony
Urbano
SEC Construction
Ruwelka Verzekeringen
Dicar Motorhomes
Alpha Motorhomes
ABC Mobile

Inhoud

Campersite op Instagram

Venetië Italië 2005

Door Ria en Filip

Geschiedenis van Venetie
Venetië was eens de boeiendste handelsstad ter wereld: deze huidige hoofdstad van de landstreek Veneto en zetel van een patriarchaartsbisschop ligt in een hoek van de Adriatische Zee, 4 km van het vasteland verwijderd (brugverbinding) in de Laguna Veneta, een 40 km lange en bijna 15 km brede Waddenzee, door landtongen (lido) gescheiden van de Adriatische Zee. Met haar pracht aan kerken en paleizen, weerspiegeld in het water, is Venetië uniek in haar soort. – Verschillende reddingsacties worden ondernomen ter behoud van deze met ondergang bedreigde stad.

Ligt op 120 eilanden tussen 150 kanalen die door 400 bruggen over spannen worden. De talloze kunstschatten en de aparte levenswijze maken van Venetië een unieke stad.
Het gebied Venetië werd in de oudheid door lllyrische Venetianen bewoond, die in de 3de eeuw v. Chr. met Rome een bondgenootschap aangingen en spoedig geromaniseerd werden. In het jaar 452 vluchtten de bewoners van de kuststreek naar de lagune-eilanden en verenigden zich in 697 onder een ´doge´ (van het Latijnse ´dux´ = leider) in een Venetiaanse zeebond. In 811 werd Rivus Altus (Rialto), het huidige Venetië, zetel van de regering. Sinds 829, het jaar dat het gebeente van de evangelist Marcus van Alexandrië naar Venetië werd overgebracht, is de heilige Marcus patroon van de republiek die nu ook zijn naam en als wapen zijn leeuwen voert. De jonge staat kwam tot grote bloei dank zij de gunstige ligging op de handelsroute tussen het westen en oosten. De Venetianen bezetten de oostkust van de Adriatische Zee, veroverden in 1204 Constantinopel en vestigden zich zelfs in de kustgebieden van Griekenland en Klein-Azië. De Honderdjarige Oorlog met Genua werd in 1380 door Venetië met de zeeslag bij Chioggia gewonnen. In de 15de eeuw bereikte de republiek het hoogtepunt van haar macht: zij beheerste het hele oostelijke Middellandse-Zeegebied en breidde haar veroveringen uit op het Italiaanse vasteland tot Verona, Bergamo en Brescia (´Terra ferma´). Ook op cultureel gebied beleefde Venetië in de 15de en 16de eeuw haar grootste bloeiperiode. – Zowel het opdringen der Turken als de ontdekking van Amerika en van nieuwe zeewegen naar Indië tegen het eind van de 15de eeuw, verminderden echter haar macht. Venetië raakte om haar bezittingen op het vasteland verwikkeld in een oorlog met concurrerende machten als Frankrijk en de Spaans-Oostenrijkse dubbelmonarchie (16de eeuw). De strijd tegen de Turken werd in 1718 beslecht: Venetië raakte al haar bezittingen in het oosten kwijt. In 1797 maakte Napoleon een eind aan Venetië´s zelfstandigheid; bij de vrede van Campoformio kwam de stad tijdelijk en in 1814 definitief aan Oostenrijk; in 1866 werd Venetië herenigd met het koninkrijk Italië.

Kunstgeschiedenis :
De nauwe banden van Venetië met Byzantium waren van invloed op de ontwikkeling van de Venetiaanse kunstuitingen. Byzantijns is de stijl van de San Marco en de oudste mozaïeken in deze kerk. Venetie reisverhalen met mobilhomesDe pas in de 14de eeuw opkomende gotiek laat in het Dogenpaleis en in vele privé-paleizen fantasievolle, gouden en kleurrijke versieringen na, in tegenstelling tot de rest van Italië. Bouwwerken in vroeg renaissancestijl komen pas in de tweede helft van de 15de eeuw de verhoudingen zijn minder evenwichtig dan in Toscane, omdat er in de eerste plaats een schilderachtig effect wordt beoogd van de façaden. Verscheidene kerken, vooral de Santi Giovanni e Paolo en de Frarikerk, bevatten veel bijzondere grafmonumenten. De belangrijkste architecten in deze tijd waren Antonio Rizzo en Pietro Lombudi, die beiden ook als beeldhouwer werkzaam waren; beroemd waren ook de Florentijn lacopo Sansovino, die de hoogrenaissance in Venetië introduceerde, en Andrea Palladio, van wie zelfs invloed uitging op de temperamentvolle meesters der barok, en Vincenzo Scamozzi (1552-1616) en Baldassare Longhena (1604-1682). Op het gebied van de beeldhouw-kunst waren bekende mensen Alessandro Leopardi (>1522) en later Alessandro Vittoria (1525-1608). Opvallende schilders waren in de 15de eeuw Vivarini en lacopo Bellini, de schoonvader van Mantegna, uit Murano en Carlo Crivelli. Iacopo´s zoon Giovanni Bellini (ca. 1430 tot 1516) zorgde wat betreft compositie en kleurgebruik voor een bloeiperiode in de Venetiaanse schilderkunst. Zijn oudere broer Gentile Bellini (ca. 1429 tot 1507), Vittore Carpaccio (ca. 1455 tot na 1523) en Cima da Conegliano (ca. 1459 tot 1518) werkten in dezelfde lijn. Giovanni Bellini´s belangrijkste leerlingen waren Giorgione (uit Castelfranco, ca. 1477-1510), Palma Vecchio (uit Bergamo, ca. 1480 tot 1528) en de onovertroffen Tiziano Vecelli (uit Pieve di Cadore, ca. 1490 tot 1576), die de blije levenslust van de renaissance met net zo´n rijke fantasie wist te schilderen als pathetische kerkelijke scènes en die, vooral als portretschilder, de gunst van de Italiaanse vorsten en ook van Karel V en Philips II van Spanje genoot. Behalve deze drie grote meesters waren bekende schilders Sebas-tiano del Piombo, Lorenzo Lotto, Bonifazio dei Pita-ti, Pordenone en Paris Bordone. Van de jongere generatie zetten Paolo Veronose (Caliari uit Verona, 1528-1588), Bassano, Palma Giovane e.a. de school voort. Een nieuwe weg werd ingeslagen door lacopo Tintoretto (Robusti, 1518-1594), wiens werken een hartstochtelijke weergave van licht- en kleurenpracht met de diepste innerlijke ontroering in zich verenigen en een hoogtepunt vormen van de Venetiaanse barokschilderkunst. In de 18de eeuw traden Canaletto (Antonio Cana en zijn leerling Bernardo Belotto) en de spirituele Francesco Guardi (1712-1793) als schilders van stadsgezichten op. de voorgrond; hetzelfde geldt voor Pietro Longhi als genreschilder. De Venetiaanse schilderkunst, de erfenis van een bloeiende traditie gedurende driehonderd jaar, wordt afgesloten door de grote decoratieschilder Giovanni Battista Tiepolo (1696-1770), met zijn indrukwekkende muur- en plafondschilderingen dank zij zijn verrassende lijnenspel en schitterende kleurgebruik.

Gewest
Veneto.- Provincie : Venezia (VE). Hoogte: 1 m. – Aantal inw.: 370000. Postcode: 1-30100.- Netnummer: 041. EPT, San Marco Ascensione 71 c; telefoon: 2 63 56; informatiekantoren, Piazzale Roma; telefoon: 2 74 02, en bij het centraal station Santa Lucia; telefoon: 213 37. AA, in het Palazzo Martinengo, Rialto 4089; telefoon: 261 10. ACI, Fondamenta Santa Chiara 518a; telefoon : 70 03 00. CIT, Piazza San Marco 48/50; telefoon: 85480.
Evenementen :
Biennale d´Arte (kunsttentoon-stelling), iedere twee jaar, juni tot september; Festa det Redentore(Feest van de Verlosser). met botencorso, derde zaterdag in juli; Mostra d´Arte Cinema-tografica (filmfestival), augustus/september; histori-sche gondelshow, 1ste zondag in september; moderne kunstfestival, in september : ettelijke kerkelijke feesten, ook met gondelshows.

Venetië (landstreek)
De historische landstreek Venetië, het gebied van de voormalige republiek Venetië, strekt zich uit in het noordoosten van de Noord-Italiaanse laagvlakte: van de benedenloop van de Po ten noorden van de rivier, tot aan de Venetiaanse Alpen, in het westen begrensd door het Gardameer en de rivier de Mincio, in het oosten door de Adriatische Zee, waar de kust rijk aan lagunes is en eens moerassig was.

Staatkundig bestaat het gebied thans uit drie delen: helemaal in het oosten het gewest Friuli/Venezia Giulia (z. bij Friuli), in het noorden het gewest Trentino/Alto Adige (z. bij ZuidTirol) en hiertussen, richting Po en Adriatische Zee, het gewest Veneto (voorheen Venezia Euganea), het belangrijkste gebied van het vroegere Venetië, met zeven provincies (hoofdstad Venetië) en een oppervlakte van 18 377 km2.

Het gebied Venetië wordt gekenmerkt door een grote verscheidenheid zowel op landschappelijk als economisch gebied. De ca. 4,2 miljoen inwoners zijn geconcentreerd rond de steden in de Povlakte hier is tevens een hoog ontwikkeldé landbouw (graan, vooral maïs en rijst wijn, fruit, groente, veeteelt) met verwerkings en veredelingsbedrijven (conserven, voedingsmiddelen) en er zijn belangrijke industrieën gevestigd (textiel, bouwmaterialen, metaalbewerking, chemie, petrochemie, werven); de industriële ontwikkeling wordt zeer begunstigd door de goede energievoorziening (waterkracht van de Alpen en aardgas uit de Povlakte). De regionale kunstnijverheid is beroemd. In de bergen leeft men, behalve van het weidebedrijf en de veeteelt, van het toerisme, dat hier al een lange traditie heeft.

BEZIENSWAARDIGHEDEN.
In het noorden van Venetië ligt aan de Piave de provinciehoofdstad Belluno (294 m; 36000 inw. aan het domplein de dom (met de bouw werd begonnen in 1517, in 1873 gedeeltelijk verbouwd); in het rechter zijschip twee mooie altaarbeelden; van de 66 m hoge klokkentoren een mooi uitzicht. Verder het Palazzo dei Rettori (thans prefettura), een mooi gebouw uit de vroege renaissance (1496), en het Museo Civico (o.a. schilderijen en bronzen).-12 km naar het zuidoosten het wintersportgebied aan de Nevegal (stoeltjeslift naar de Rifugio Cadore, 1600 m; Alpentuin).

Van Belluno is een mooie tocht 30 km in noordwestelijke richting door de 15 km lange, indrukwekkende bergengte Canal d´Agordo (tweede deel van de tocht), waar de Cordevole doorheen stroomt, naar het rondom door hoge bergen omsloten stadje Agordo (611 m; 4000 inw. Het typisch Italiaanse Agordo is een uitstekend uitgangspunt voor tochten in de omgeving. Aan de Piazza ligt het schilderachtige Palazzo Crotta di Manzoni.-Van Agordo 18 km meer naar het noorden naar de zuidpunt van het 2 km lange AIIeghemeer (966 m) dat in 1771 is ontstaan door een bergverschuiving.

Aan de oostoever van het meer het dorp Alleghe (979 m. in de zomer druk bezocht en een geschikt oord als standplaats voor tochtjes in de omgeving; aardig bergpad oostwaarts, in 3 uur, naar het donkere Lago Coldai (2146 m) en, in 20 min., over de Coldaipas (2190 m) naar FZifugio Coldai (2150 m), prachtig gelegen tegen de noordwand van de geweldige Monte Civetta (3218 m), die van hieruit in 6 uur beklommen kan worden (alleen met gids !).

Van het 3 km meer naar het noordwesten gelegen dorp Caprile (1023 m. een tochtje (3 en resp. 7 km) in het Pettorinadal omhoog naar de dorpen Rocca Piétore (1143 m. en Sottoguda (1252 m). Hiervandaan ´s zomers over de oude weg nog 7 km door de diepe kloof Serrai di Sottoguda naar Malga Ciapela (1450 m. zweefspoor over de Forcella Serauta, 2875 m, naar Punta di Rocca, 3309 m) en naar Pian de Lobbia (1841 m) en 2 km verder naar de Fedaiapas (2047 m), dan 3 km langs het stuwmeer Lago di Fedaia naar Rifugio Marmolada; stoeltjeslift naar de Marmoladagletsjer en de weg naar Canazei.

Ongeveer 18 km ten noordwesten van Belluno ligt aan de opening van het Zoldodal het plaatsje Longarone (468 m. dat op 9 okt. 1963 tegelijk met vier plaatsen in de omgeving werd verwoest door een 100 m hoge vloedgolf die werd veroorzaakt door een aardverschuiving bij Monte Toc en waardoor het Lago di Vajont overstroomde (ongeveer 2000 doden, waarvan 1700 in Longarone; wederopbouw tegen de westwand). Van Logarone tochtje oostwaarts met bochten en tunnels klimmend door de 4 km lange wilde Vajontkloof (Gola del Vajont) naar het grotendeels lege, voormalige stuwmeer Lago di Vajont, met 265 m hoge stuwdam; dan over de Passo di San Osvaldo (827 m) naar het zomerverblijf Cimolais (652 m). Van Longarone door het zich langzamerhand vernauwende Piavedal ongeveer 25 km tegen de stroom in naar de uitgebreide gemeente Pieve di Cadore (878 m. de belangrijkste plaats in het bovendal van de Piave. Vanwege de prachtige ligging, hoog boven de hier tot een 8 km lang meer (68 mio. cbm) opgestuwde Piave druk bezocht, zowel ´s zomers als ´s winters. Op het grote plein een monument voor de hier geboren schilder Titiaan; zijn geboortehuis aan het pleintje met fontein is thans museum.

In het zuiden van de streek Venetië ligt aan de Naviglio Adigetto de pro!inciehoofdstad Rovigo (7 m; 50 000 inw. In het centrum van de stad de langgerekte Piazza Vittorio Emanuele, met de op een hoge zuil staande Marcusleeuw, de Loggia dei Notai (stadhuis met klokkentoren; gerestaureerd) en de Accademia dei Concordi (mooie schilderijenverzameling, Venetiaanse school; bibliotheek; archeologische verzameling). Iets ten westen de dom (17e eeuw; gerestaureerd). Ten noorden van de dom het oude kasteel, meer naar het zuiden een poort (uit 1138).

Helemaal in het oosten van Venetië ligt de stad Portogruaro (5 m; 24 000 inw. met mooie oude pergolahuizen, het gotische stadhuis (14e 16e eeuw) en de scheve Romaanse klokkentoren van de dom; in het museum Romeinse oudheden en vondsten uit vroegchristelijke graven bij het 2 km stroomafwaarts gelegen plaatsje Concordia; dit is het oude Romeinse legerkamp ´Concordia Sagittaria´, waar o.a. een Romeinse brug en een vroegmiddeleeuws baptisterium bewaard zijn gebleven.

28 km ten noordwesten van Portogruaro, in het gewest Friuli/Venezia Giulia, ligt de oude provinciehoofdstad Pordenone (24 m; 47000 inw. Pordenone is de geboorteplaats van de schilder Sacchi, ook wel Pordenone (1484-1539) geheten; schilderijen van hem zijn te zien in de laatgotische dom (15e eeuw en in het stedelijk museum (maandag gesloten), dat gevestigd is in het 15e eeuwse Palazzo Richiere. Het stadhuis is gebouwd tussen 1291 en 1365.

VENETIË de Dogenstad – praktisch
Wandelingen
Met behulp van een plattegrond en lettend op de bordjes waarop de richting aangegeven wordt, zijn de hier opgegeven wandelingen goed te volgen. Met lijn 12 van Fondamenta (kade) Nuove kan men naar de eilanden Murano, Burano en Torcello.
reisverhaal italie motorhome Venetie 1
Een interactieve plattegrond is te vinden op www.venicexplorer.net/

Het is uiteraard onmogelijk alle bezienswaardigheden op één dag af te haspelen. Maak een duidelijke keuze vooraf, opgelet want sommige musea sluiten tijdens de middag, anderen zijn dan weer gesloten om 17u. Kuier wat in de kleine galerijen achter het San Marco en geniet van de gezellige drukte.

Het is uiteraard ook mogelijk om verschillende wandelingen te combineren tot één grote, hou rekening met de slentersnelheid doorheen de stad, deze licht uiteraard lager dan tijdens een boswandeling. Een tweedaags bezoek is zeker geen overbodige luxe.
Eten en drinken zijn duur in de stad, een rugzakje met wat water en versnaperingen en/of een stukje fruit zijn niet overbodig. Met de motorhome is het ideaal om het voertuig achter te laten op een camping ter hoogte van Punta Sabioni, en met de Vaporetto (de plaatselijke shuttleboot, +/- 10€ voor een 24uur abonnement), die om het half uur vertrekt, Venetië te bezoeken. Veni, Vidi, Venici

Op en rond het San Marco-plein
Je bezoekt tijdens deze wandeling:
Piazza San Marco – San Marco – Campanile – Palazzo Ducale – Ponte dei Sosperi – Torre dell´ Orologio – Procuraties

Piazza San Marco
Dit plein is geheel met trachiet- en marmerplaten geplaveid. Het is 176 m lang en bij de San Marco 82 m breed en aan de andere kant 52 m. Het Piazzetta is een toevoeging aan het San Marco plein en ligt tussen het Dogenpaleis en de Libreria Vecchia (bibliotheek) di San Marco. Aan de zeekant staan twee zuilen, een met de leeuw van S. Marco en een met een beeld van de H. Theodorus, vroegere patroonheilige van de kerk.

San Marco
Deze Byzantijnse kerk staat aan de oostzijde. Ze is gebouwd in de 11e eeuw om het graf van St. Marcus een waardevolle plaats te geven. In de voorgevel zijn vijf rijk versierde portalen. Boven de hoofdingang staan vier bronzen paarden uit Constantinopel. De vijf koepels worden gedragen door 500 kolommen. De versieringen van het interieur bestaan uit kostbaar marmer en porfier. De goudkleurige mozaïeken stammen uit de twaalfde en dertiende eeuw. De steentjes glinsteren zo omdat ze onder variërende hoeken op de ondergrond zijn geplaatst. In de apsis troont Christus als Pantocrator. Er onder staan de beschermheiligen van Venetië, Nicolaas, Petrus, Marcus en Hermagoras. Boven het hoofdaltaar zijn profeten afgebeeld. In de centrale koepel zien we de Hemelvaart. De koepel boven het schip stelt Pinksteren voor. Ook het decoratieve plaveisel is uit die tijd.

Campanile
Voor de San Marco staat de 99 m hoge klokkentoren. Boven op de koepel staat de engel Gabriël. Er voor bevindt zich de logetta, de marmeren hal aan de voet van de toren. Er staan bronzen beelden van Minerva, Apollo. Mercurius en Pax en er is een bronzen deur.
Met de bouw ervan is men in negende eeuw begonnen. In de zestiende eeuw heeft hij de tegenwoordige hoogte gekregen. In 1902 stortte hij in en is toen in de oorspronkelijke staat herbouwd.

Palazzo Ducale
Was het centrale gebouw in de tijd van de republiek Venetië. Het was Bestuurs- en gerechtsgebouw. Ook was er een gevangenis. Het oorspronkelijke gebouw stamt uit de twaalfde eeuw en is in de dertiende tot de zestiende eeuw meermalen verbouwd. De hoofdgevel is een mooi voorbeeld van gotische bouwkunst. Boven elke spitsboog zijn twee smallere bogen. De façade aan de Piazzetta herhaalt het motief van de hoofdfaçade. In de massieve muur er boven zien we gotische ramen. De Porta della Carta, de poort van het Papier, vormt de hoofdingang. Op het binnenplein kan men de –Trap van de Reuzen– zien, zo genoemd in verband met de standbeelden van Mars en Neptunus. Binnen kan men er o.a. schilderijen verzamelingen zien.

De Brug der Zuchten verbindt aan de achterzijde het Dogenpaleis met de Gevangenis. Hier heeft o.a. Casanova gevangen gezeten.

Torre dell`Orologio

De klokkentoren stamt uit de vijftiende eeuw. Op de wijzerplaat zijn de tekens van de dierenriem aangebracht. Ook de uren, maanden en jaren worden aangegeven. Er boven staan de bronzen –Mori–, die al 500 jaar de uren slaan.
Bevindt zich aan de noordzijde van de Piazza. Tijdens de hemelvaartsweek komt er op elk heel uur een engel met een bazuin te voorschijn, links uit het deurtje naast het beeld van Maria om de drie koningen langs haat te leiden.

Procuraties
Procuratie Vecchei (procurator = beheerder) ligt aan de westzijde van Torre dell`Orologio, dus aan de lange zijde van het plein. Hier waren de procuratoren die belast waren met het onderhoud van de basiliek gevestigd. Er tegenover, aan de zuidzijde ligt de Procuratie Nuove uit de zeventiende eeuw.

Wandeling door sestiere San Marco
Je bezoekt tijdens deze wandeling : San Moise – Teatro la Fenice – Ateneo Veneto – Chiesa del Giglio – Ponte dell’Accademia – Santa Maria della Salute – Santo Stefano – Palazzo Contarini del Bovolo – Rialto Brug.

San Moise
We verlaten Piazza San Marco voor onze wandeling door sestiere of stadsdeel San Marco door een poort in het gebouw aan de westelijke zijde. We komen in de Salizzade San Moisè. Zo komt men bij de barokke kerk San Moisè.
De kerk San Moisè werd al in de 8e eeuw gebouwd, maar onderging daarna veel wijzigingen. De huidige voorgevel, een ontwerp van Alessandro Tremignon, dateert van 1668 en werd gefinancierd door de familie Fini. Beeldhouwer Heinrich Meyring vervaardigde de sculpturen, die de gevel één groot monument voor de Fini´s doen lijken. Standbeelden waren in Venetië in openbare ruimten verboden, maar op deze manier wisten enkele rijke families een gedenkteken voor zichzelf achter te laten dat misschien nog wel indrukwekkender was dan een officieel standbeeld. De Fini´s waren nog niet lang van adel. Vincenzo, van wie op de obelisk boven de deur een borstbeeld te zien is, had zijn adellijke titel nog maar net voor veel geld gekocht. De trots en rijkdom die de gevel toont, doen wat parvenuachtig aan.

We vervolgen onze weg en even later kunt u rechts heen – en dan weer teruggaand – naar
Teatro la Fenice
Dit operatheater doet zijn naam alle eer aan. Net als de feniks, It. fenice, de mythische vogel die zich op gezette tijden verbrandde en dan weer verjongd uit zijn as verrees, is het theater bezig om al voor de tweede keer in zijn ruim tweehonderdjarige bestaan uit zijn as te herrijzen. Op 29 januari 1996 werd het in 1792 geopende operagebouw door een brand verwoest. Maar net als na de eerste grote brand in 1836 besloten de Venetianen het weer op te bouwen. Come era e dove era, zoals het was en waar het was, het motto bij de wederopbouw van de campanile aan het begin van de 20e eeuw, is na een korte, hevige discussie ook een strijdleus voor de wederopbouw van Venetiës beroemde operatheater geworden. Dankzij schenkingen uit de hele wereld, maar vooral ook dankzij de vrijgevigheid van de Venetianen zelf zal het theater weer in zijn oude staat worden teruggebracht.

Rechts staat Ateneo Veneto (Scuola di San Girolamo of Scuola di San Fantin) Dit bouwwerk werd in 1592-1604 opgericht en fungeerde aanvankelijk als onderkomen voor de Scuola di San Girolamo en de Scuola di San Fantin. Deze laatste broederschap, die ook Broederschap van de Goede Dood heette, had zich tot taak gesteld ter doodveroordeelden te begeleiden tijdens de laatste moeilijke periode van hun leven. Niet alleen de inwoners van Venetië deden giften voor deze broederschap, ook de Venetiaanse staat gaf een bepaald bedrag. Na de opheffing van de Scuola werd het gebouw de zetel van de Società Veneziana di Medicina, die tijdens Napoleons bewind was opgericht. Later werd het geneeskundige genootschap samen met andere wetenschappelijke verenigingen ondergebracht in één academie, de Ateneo Veneto, waarvan de leden nog steeds geregeld bijeen komen. Ook organiseert de academie nog steeds regelmatig openbare lezingen in het gebouw. In de verschillende zalen zijn schilderingen van Jacopo Pahna il Giovane en kunstenaars uit de late 17e eeuw te zien.

U wandelt nu weer terug en slaat rechts af en komt bij de Chiesa del Giglio Via de Calle Larga en Calle Ostrenghe komen we bij de Santa Maria Zobenigo of Santa Maria del Giglio.
De bijnaam Zobenigo komt van een oude Venetiaanse familie die dicht bij deze kerk een palazzo bezat. In de 17e eeuw, ongeveer tien jaar nadat de huidige gevel van de San Moisè werd gemaakt, veranderde Giuseppe Sardi de gevel in een waar monument voor de rijke familie Barbaro. Dankzij de krachtige, ver uitstekende driekwartzuilen en de diepe nissen met beelden doet de combinatie van architectuur en beeldhouwkunst op de gevel van de Santa Maria Zobenigo evenwichtiger aan dan die op de gevel van de San Moisè.
Interessant aan beide kerken is dat er stervelingen te zien zijn op plekken waar men eigenlijk heiligen zou verwachten. Dit was het resultaat van een goede ´deal´, waardoor kerken een fraai versierde voorgevel kregen en vermogende Venetianen zichzelf in het openbaar konden verheerlijken.
We vervolgen onze weg richting Accademia en komen op Campo S. Stefano. Links aanhoudend komt men bij de
Venetie met de motorhome reisverslag
Ponte dell ’Accademia
Ga daar ri Ponte dell’ Accademia. Deze brug vormde de tweede verbinding over het Canal Grande. Is aangelegd door een Oostenrijkse gouverneur. Op deze wijze kon hij zijn troepen sneller verplaatsen door de stad. Vanaf dit punt hebt u een mooi uitzicht op de paleizen aan het Canal Grande.
Aan de overzijde van Canal Grande, aan de voet van de brug, ligt de beroemde Galleria dell´Accademia, waar een apart hoofdstuk aangewijd is.

In de verte, richting San Marco, zien we : Santa Maria della Salute
Vanuit de zee Venetië naderend hebben we deze kerk op Punta della Salute al zien liggen. De kerk is een pronkstuk van Venetiaanse barok. Het is een gedachtenis kerk aan een epidemie die Venetië in 1630 teisterde. Een derde van de bevolking bezweek toen aan de laatsste grote pest. Vandaar ook de naam die zowel gezondheid als verlossing betekent. We zien hier een werk van Titiaan, H. Marcus en H. Sebastiaan., een olieverf op hout.
Tijdens het jaarlijkse Festa della Salute, op 21 november , bezoeken nog steeds veel Venetianen de kerk, en een week lang houdt men dankgebeden. We gaan nu weer terug naar Campo S. Stefano en passeren dan de kerk van

Santo Stefano
Net als veel andere religieuze bouwwerken die in Venetië in de gotische stijl zijn opgetrokken, hoort deze kerk bij een klooster van bedelmonniken, in dit geval van de augustijnenheremieten. Met de bouw van de kerk werd al in 1294 begonnen, maar het bouwwerk kreeg zijn huidige vorm grotendeels pas in de 14e eeuw. De sobere baksteenarchitectuur is karakteristiek voor de bedelordekerken uit die tijd. Bijzonder is dat niet de gevel, maar de lange zijde van het gebouw naar het plein is toegekeerd waaraan de kerk ligt. Ingewikkelde eigendomsverhoudingen met betrekking tot de grond en jarenlange conflicten met omwonenden leidden ertoe dat de augustijnen bij de verbouwing van hun kerk niets aan de richting konden veranderen. Om toch meer ruimte te creëren bouwden ze aan de achterkant zelfs over een ´rio´ (kanaal) heen.

Misschien was de enigszins verborgen en donkere ligging van de ingang voor de monniken de belangrijkste reden om hun kerkportaal wél uitbundig te laten versieren. Het portaal dateert van 1438-1442 en wordt bijna uitsluitend aan het atelier van de beeldhouwerfamilie Buon, toegeschreven. De wild woekerende, sappige acanthusbladeren van de gotische spitsboog en het fijne, gedraaid gebeeldhouwde touw dat de ingang geheel omgeeft, getuigen van de buitengewone kwaliteiten van de beeldhouwer.

Het interieur van de kerk stamt uit de 14e en 15e eeuw en laat mooi zien hoe in een Venetiaanse kerk de oorspronkelijke sobere bedelordestijl werd gecombineerd met de rijke decoraties van de late Gotiek. De altaren in de zijbeuken dateren gedeeltelijk van latere tijden en ook de grote thermenvensters zijn later toegevoegd. Daardoor is de prachtig beschilderde houten kap nu goed zichtbaar, terwijl het vroeger juist vrij donker in de kerk was. Het plafond heeft de vorm van een omgekeerde scheepskiel. Evenals het plafond kwamen de muurschilderingen in de eerste helft van de 15e eeuw tot stand. De steunbogen en het overgangsstuk tussen het kielboogvormige plafond en het koor kregen grijze schilderingen die aan beeldhouwwerken doen denken. in de vloer en in de bakstenen muur van de lichtbeuk is een roodwit ruitpatroon verwerkt, waarvan de rode kleur op die van de gemetselde bakstenen lijkt. Het kleurenspel loopt zelfs door in de zuilen, die afwisselend van rode broccatello uit Verona en van wit Grieks marmer zijn gemaakt. En alsof de natuurlijke kleur van de steen nog niet voldoende was, zijn de kapitalen ruimschoots van verguldsels en verf voorzien.

Op Campo San Angelo geeft een poort toegang tot de kloostergang van de Santo Stefano. Aan het grote plein ligt het, in de tiende eeuw gestichte, kerkje Oratoria dell`Annnuciata.

We gaan nu de Calle de la Mandola in richting Campo Manin, naar reisverhaal Venetie met de motorhomePalazzo Contarini del Bovolo
Opvallend is de traptoren van het Palazzo Contarini del Bovolo, dat in de laatste jaren grondig gerestaureerd werd. Buitentrappen waren in de 14e en 15e eeuw gebruikelijk bij Venetiaanse huizen. De trap van het Contarini-palazzo was vanwege zijn grootte en vorm echter al tijdens de bouw (eind 15e eeuw) bijzonder. Om dit palazzo te onderscheiden van de 24 andere contarini-palazzi in de stad kreeg het de toevoeging del bovolo, wat Venetiaans is voor van de slak – deze bijnaam verwijst naar de vorm van een wenteltrap. Vanaf de 16e eeuw werden trappen meestal binnenin huizen aangelegd, vaak uitgebreid tot weelderige, prachtig versierde trappenhuizen. De traptoren van het Palazzo Contarini werd met het palazzo verbonden door middel van een aanbouw, waardoor vier loggia´s ontstonden. Deze overdekte galerijen waren ´s zomers erg geliefd bij de Venetianen, vooral wanneer ze uitkeken op een kleine tuin. Ook in binnenhoven werden vaak loggia´s bijgebouwd die met elkaar werden verbonden door een trap. Maar de mooiste buitentrap in Venetië blijft toch echt die ´van de slak´.

Bijzonder door de buiten Traptoren. De slakkenhuisvormige traptoren werd in 1499 gebouwd door Giovanni Candi. Het bouwwerk telt vier verdiepingen, die licht krijgen via rondbogen van witte Istrische steen. De rondbogen en de trapleuning worden gedragen door sierlijke zuiltjes, wat de toren een opvallende indeling geeft.

Nu gaan we richting Canal Grande en passeren de blokkendoosachtigeS. Luca kerk.

Ponte di Rialto
Aangekomen bij het Canal Grande hebben we een mooi uitzicht op de Rialto Brug (rivoaltus = diepe geul). In de twaalfde eeuw werd op deze plaats de eerste houten brug over het kanaal gebouwd. In 1588 werd deze vervangen door een stenen brug. De brug is voorzien van twee rijen winkeltjes. Vanaf de brug heeft men een mooi uitzicht op de paleizen met hun veel kleurige meerpalen en op de gondeliers. Links van de brug, aan de overkant van Canal Grande, staat het Palazzo dei Camerlenghi, het paleis van de schatkistbewaarders.

Wandeling van Ponte di Rialto – Piazzale Roma
Ponte di RialtoDeze wandelroute loopt door sestiere of stadsdeel Santa Croce en San Polo. De richting Piazzale Roma steeds blijven volgen!

Je bezoekt :

Ponte di Rialto – Rialtomarkt – Vismarkt – San Giovanni Elemosinario – Campo Sant´ Aponal – Campo San Polo – Santa Maria Glorioso – Campo San Rocco – Scuola San Rocco – Piazzale

Ponte di Rialto
Rialto is de naam van een district, en niet van een brug – die heet Ponte di Rialto. De naam is ontstaan uit het Latijnse rivoaltus, een diepe geul, en Rialto was de oorspronkelijke naam van de door een diepe waterloop doorsneden eilandengroep die wij tegenwoordig Venitië noemen. Bij deze bocht in de gracht lag de eerste nederzetting en dat was de voornaamste woongemeenschap toen de leiding van de lagune van Malamocco naar hier werd verlegd. Het bestuurscentrum werd spoedig in het Dogenpaleis gevestigd; een kerkelijk centrum ontstond later rond de kathedraal van Castello. De Rialto bleef echter het hart van het commerciële leven in een stad waar de handel van steeds grotere betekenis werd. Nog altijd is het de voornaamste marktplaats en de beste plek om boodschappen te doen.

Tegen het einde van de 12e eeuw werd op dit punt een schipbrug over het kanaal gelegd. Deze werd opgevolgd door een reeks houten bruggen, waarvan de laatste, met kramen aan weerskanten en in het midden een ophaalbrug, is afgebeeld op een schilderij van Carpaccio in de Accademia. Al voor het midden van de zestiende eeuw bevond dit bouwsel zich in zeer wrakke staat, zodat de Senaat besloot een nieuwe, stenen brug te laten plaatsen. Michelangelo, Palladio, Vignola, Sansovino en Scamozzi hebben allen ontwerpen ingediend. Het plan dat ten slotte werd aanvaard, was van een veel bescheidener bouwmeester, Antonio da Ponte, die tussen 1588 en 1591 de huidige brug heeft gebouwd. Het is niet duidelijk waarom men aan dit ontwerp de voorkeur gaf; hooguit combineerde het de functie en de contouren van de oude brug met een minimum aan klassieke vormgeving. Een architectonisch meesterwerk kun je het in deze vorm nauwelijks noemen – de gebouwen zijn veel te massief voor de lijn van de boog, de afwerking is grof en de decoratie allesbehalve functioneel. Aan de ´stroomafwaartse´ kant zijn fraaie reliëfs van de aartsengel Gabriël en Maria aangebracht, gemaakt door Agostino Rubini; de figuren van St. Marcus en St. Theodorus aan de andere zijde zijn van Tiziano Aspetti. Constantijn Huygens was van het bouwsel wel onder de indruk; hij liet 30 jaar na zijn Venetiaanse reis op zijn buiten Hofwijck bij Voorburg in de tuin een kopie van de brug neerzetten.

De brug oogt het best als u erop staat. Links en rechts bevinden zich winkeltjes met glaswerk uit Murano, schoenen, juwelen, speelgoed en zijde. Midden op de brug omlijsten twee hoge bogen schitterende doorkijkjes over het Canal Grande, aan de ene kant helemaal tot aan het Palazzo Pisani en aan de kant van het station tot aan het Ca´ da Mosto. In die richting ziet u op de rechteroever een aantal van de oudste Venetiaanse paleizen, op Byzantijnse bogen gebouwd en met stenen reliëfs bezet. Bij het afdalen van de brug aan de westzijde ziet u rechts het witte, tussen 1525 en 1528 gebouwde paleis van de Camerlenghi, de financiële ambtenaren van de Republiek, dat met fijnzinnig gebeeldhouwde renaissancemotieven is versierd.

Rialtomarkt
De brug leidt u naar de drukke Rialtomarkt, die het in kleurigheid tegen heel Venetië kan opnemen en waarbij zelfs het bontste schilderij uit de vijftiende eeuw fiets afsteekt. In vroegere eeuwen lagen hier de kostbare stoffen uit Italië en de 1evant uitgestald naast geraffineerd goud- en zilverwerk. Nu haalt men er de dagelijkse boodschappen: groente, fruit, vlees en kruidenierswaren. Elke morgen weer verdringen zich hier de huisvrouwen en het personeel met een air alsof ze figureren op een altaarstuk van Titiaan. Het Venetiaanse huispersoneel doet het liefst maar voor één maaltijd tegelijk inkopen – een bundel spaghetti, een paar lapjes vlees, een kropje sla, een kleine hoeveelheid nogal onrijp fruit, een stukje kaas en een half ons koffie. Ze doen dat deels om nog eens naar de markt te kunnen gaan, deels om de voorzienigheid niet te tarten. Wat kan er tussen pranzo en cena niet allemaal gebeuren? Hoewel ook in dit land de gruwelen van diepgevroren en verpakt voedsel oprukken, kun je aan de marktkraampjes nog altijd de opeenvolging der seizoenen aflezen. Vroeg in het jaar stralen ze van de bergen sinaasappels en mandarijnen uit Sicilië, van onnatuurlijk blozende appels, reusachtige kammen bananen, lange gele peren, logge witte bloemkolen en bonte, rood-met-geel gestreepte sla uit Treviso. De paarsgroene artisjokken en bleke venkelknollen uit de winter en het vroege voorjaar maken geleidelijk plaats voor de reusachtige, sappige witte asperges uit Bassano. Dan doen hopen kleine gouden nespoli – Japanse mispels – hun intrede, een paar weken later gevolgd door de eerste glanzende juwelen van kersen. De aardbeien volgen, groot en klein, en vervullen de lucht met hun bijzondere aroma; dan zijn er de gouden pruimen, die ze hier gocce doro (gouddruppels) noemen, de eerste witviezige perziken, groene vijgen en ruw gebolsterde meloenen. De volle zomer brengt haast al te grote, gele perziken, grote groene meloenen, zwart en rood van binnen (beter voor de schilder dan voor de gourmet), gladde aubergines, groene, gedrongen zucchini (courgettes) met hun gele bloempjes, vlamrode tomaten, eindeloos veel soorten paddestoelen en bergen groene en blauwe druiven. De eerste peren kondigen de herfst aan en dan volgen de walnoten, de stoffig bruine kastanjes en de forse, fel oranjerode kaki´s – de appels der Hesperiden. In december tooien de kramen zich met strengen hazelnoten en gedroogde vijgen. Ten slotte arriveren vanuit Sicilië weer de eerste zure mandarijntjes met de groene blaadjes er nog aan en dan begint de cyclus der Venetiaanse seizoenen van voren af aan.

Het is in ieder jaargetij een genoegen om hier door de Ruga degli Orefici over de markt te slenteren. Behalve groentestallen zijn er ook kaashandelaren, met de scherpe grana, die wij Parmezaanse kaas noemen, met geaderde Gorgonzola, pakjes roomwitte certosina, een harde, Cheddarachtige kaas uit Asiago, en sneeuwwitte heuvels verrukkelijke mascarpone-kwark. Er zijn zaken die zich toeleggen op de talloze soorten pasta – spaghetti, tagliatelle, taglierini en ga zo maar door. Bloemisten verkopen vrolijke, maar jammer genoeg geurloze bossen anjers, en dan zijn er nog juweliers met fijne gouden kettinkjes, medaillons en armbanden.

Rechts op de markt vindt u de slagers achter hun hoog opgetaste kalfshouten en de poeliers die in het jachtseizoen uitpuilen van kleurig gevederde vogels: fazanten, patrijzen, eenden, kwartels en allerlei kleine dingetjes die ik nooit nader in ogenschouw heb durven nemen.

Vismarkt
Kraam na kraam wriemelt het van de parelmoerglanzende schepsels – de branzini (snoekbaarzen), palombi (hondshaaien) en sampieri (of pesci San Pietro – Petrusvissen, zonnevissen). Er zijn kisten vol krabben, bakken grijze garnalen en kleine inktvissen, keurig op rijtjes gelegde, kribbig ogende scampi, gladde en stekelige schelpen, oesters, mosselen en al het kleine grut dat onder de noemer sardini wordt gebracht. Dan slaan we links de Ruga Vecchia, het woord Ruga betekent winkelstraat, in.

San Giovanni Elemosinario
Aan de Ruga Vecchia San Zuane, aan het einde van de Ruga degli Orefici , staat de kerk van San Giovanni Elemosinario, die wij betreden door een bescheiden ijzeren poort. Hier bevindt zich op het hoogaltaar één schitterend kunstwerk: Titiaans rond 1530 geschilderde altaarstuk van de patroonheilige die aalmoezen uitdeelt. St. Jan de Aalmoezenschenker was een Alexandrijn die bij de dood van zijn vrouw en kinderen al zijn bezittingen aan de armen schonk en priester werd; op verzoek van de geestelijkheid en de parochianen werd hij in 610 tot patriarch van Alexandrië benoemd. In de kapel rechts van het hoogaltaar hangt een altaarstuk van Pordenone uit dezelfde tijd, voorstellend de heiligen Catharina, Rochus en Schastiaan, en een engel die het rechte, maar smalle pad aanwijst. Uit de volle, donkere, fluwelige tinten van dit werk spreekt de invloed van Titiaan, maar in ieder ander opzicht ligt er tussen deze twee werken een immens verschil. Dat van Titiaan is doortrokken van klassieke sereniteit, weidsheid en welbehagen; het propvolle doek van Pordenone heeft een compositie als een draaikolk, vreemd langgerekte figuren en een intens hectische en nerveuze uitstraling. Het enige dat de kerk verder te bieden heeft, is een brokstuk van een Byzantijns reliëf van een Aanbidding der herders, waarschijnlijk uit de vijfde eeuw. De Ruga Vecchia San Zuane volgend bereik je

Campo Sant´Aponal
Op deze campus staat de kerk S. Aponal, met op de façade van de kerk reliëfs uit de dertiende en de veertiende eeuw. Binnen ziet u links van het eerste altaar aan de linkerkant een klein bas-reliëf van de leeuw van St. Marcus uit de dertiende eeuw. Het is een van de oudste gebeeldhouwde exemplaren van het symbool dat Venetië bij Vondel de eretitel ´Gekroonde Zeeleeuwin´ heeft bezorgd.

Campo San Polo
Met gelijknamige kerk. Het plein is op het S. Marco plein na het grootste plein van Venetië. Vroeger werd het gebruikt voor stierengevechten, parades en marktkramen. Nu is het er rustig. In de kerk is een schilderijen collectie te zien van de kruisgang van Christus. We vervolgen onze wandeling en laten de kerk rechts van ons.

San Polo
De kerk van San Polo is een middeleeuws bouwwerk dat in de negentiende eeuw ingrijpend is veranderd. Rond de lancetvensters loopt een fries van fijnzinnig gemodelleerde terracotta panelen. Voor de hoofdingang verheft zich de campanile uit 1362, die aan de voet door twee dertiende-eeuwse Romaanse leeuwen wordt bewaakt. In de kerk hangen verscheidene bijzondere schilderijen. Links van de deur ziet u een Laatste Avondmaal van Tintoretto – een sacramentele uitbeelding van het thema, wellicht bedoeld als weergave van de gedachten van de lange, peinzende figuur rechts. Het vrolijke plafond in de kapel rechts van het hoogaltaar is geschilderd door een achttiende-eeuwse kunstenaar van het tweede plan, Gioacchino Pozzoli. Op het hoogaltaar zelf staan elegante bronzen beelden van Vittoria.
De veertien kruiswegstaties op de wanden van het koor zijn in 1747 door Domenico Tiepolo geschilderd, toen twintig jaar oud. Toch is het werk verrassend rijp (vooral de zevende en de tiende zijn van een aangrijpende, dramatische eenvoud). Van de hand van zijn vader, Giovanni Battista, hangt boven het tweede altaar links een prachtige Verschijning van Maria aan St. Johannes van Nepomuk uit 1754.

Rond Campo San Polo
Rond de Campo San Polo staan enkele grote palazzi. Naast de kerk zien wij het strenge Palazzo Corner-Mocenigo, nr. 2128a, dat aan de kanaalzijde een veel rijkere, door Sanmichele ontworpen gevel bezit. Hier verbleef Baron Corvo tijdens het schrijven van zijn laatste boek, The Desire and Pursuit of the Mok. Toen hij zijn gastvrouw het prachtig gekalligrafeerde manuscript liet inzien, was zij zo geschokt door zijn beschrijvingen van de Engelse gemeenschap in Venetië dat zij hem onmiddellijk op straat zette. Zonder een cent op zak heeft hij bij ijskoud weer een nacht lang over straat rondgezworven, wat hem een longontsteking bezorgde. Maar hij herstelde en wist het boek nog te verrijken met een opmerkelijk venijnige schets van de mensen die hem onderdak hadden geboden. Aan de tegenoverliggende zijde van de campo staan twee mooie gotische paleizen uit de vijftiende eeuw, nrs. 2169 en 2171, met venstertraceringen van kantwerk en balkons met leeuwen. Daarnaast staat het achttiende-eeuwse Palazzo Tiepolo, genoemd naar de adellijke familie, niet naar de schilder. Als u even onder de sottoportico tussen dit gebouw en zijn gotische buren doorloopt, ziet u vanaf de brug de veel rijkere façade aan het kanaal. Het was sedert de vijftiende eeuw natuurlijk heel gewoon dat een Venetiaans paleis de voornaamste gevel aan de waterkant had, hoe miezerig die gracht ook was.

Steek nu de Rio di S. Polo over, sla even verder rechtsaf de Calle di Saoneri in, dan linksaf langs de Rio Terra en voor de Rio dei Frari rechts af en u staat even later oog in oog met de

Santa Maria Gloriosa
We zijn nu bij ons hoofddoel van deze wandeling, de kerk Santa Maria Gloriosa dei Frari, De Broeders, die van 12.00 tot 14.30 uur gesloten is. Franciscaner monniken hebben deze kerk gebouwd in de veertiende eeuw. Men heeft een eeuw gebouwd aan deze prachtige, eenvoudige, gotische kerk. In de gevel zien we drie mooie rozetramen.

In de kerk zijn veel kapellen en monumenten te zien. Hoogte punt is ongetwijfeld Titiaans Maria Hemelvaart in het priesterkoor. Abt Germano heeft Titiaan gevraagd een schilderij te maken voor het hoofdaltaar. De omlijsting was al besteld, een gebeeldhouwde marmeren boog, meer dan 6 meter hoog en 3 meter breed. Hij werkte er met tussen pozen twee jaar aan. Titiaan schilderde geen personen in een realistisch landschap zoals toen gebruikelijk. Het oog moest getrokken worden door de gespannen figuren, de apostelen, op de voorgrond. Dan moest de blik omhoog gaan naar Maria en vervolgens omhoog naar God. Let vooral op de kleuren, rode tinten, geel als gedreven goud en blauw.

Giovanni Bellini. Frari TriptychEen ander bekend werk van Titiaan in deze kerk is De madonna van Pesaro. Gever en familie staan in de linker benedenhoek. Madonna met Kind staan rechts.

Titiaan is de grootste van alle Venetiaanse schilders en heeft een grote invloed gehad op de ontwikkeling van de moderne schilderkunst. In deze kerk is ook het graf van Titiaan. In 1852 is er een monument boven gebouwd. Het beeldt de gebaarde meester uit, gezeten tussen Natuur en Kennis en wordt geflankeerd door figuren die het schilderen, het graveren, het beeldhouwen en het bouwen voorstellen.

Het drieluik van Bellini zien we op het altaar van de sacristie. Het stelt Maria met het kind voor tussen de heiligen, Nicolaas, Petrus, Benedictus en Paulus. Men schilderde in de vijftiende eeuw statisch, verstild en terughoudend. Titiaan maakt zich hier later van los van. Hij schildert dynamisch, beweeglijk en retorisch.

Via een plattegrond kan men de kapellen en monumenten thuis brengen.

Campo San Rocco
Links om de kerk heenlopend komen we op de Campo San Rocco met de kerk San Rocco en de Scuola van San Rocco. Hier zijn vele werken van Tintoretto te zien.

Scuola San Rocco
Deze scuola hield zich bezig met de ziekenverzorging en ontstond na de grote pestepidemie van 1477 door samenvoeging van twee aan Rochus (Rocco) gewijde broederschappen. Rochus, een man die tijdens een reis besmet was geraakt met de pest en daarna door een engel werd genezen, was de heilige die men bij epidemieën aanriep. In 1485 slaagde de scuola erin de in Zuid-Frankrijk bewaarde stoffelijk resten van haar schutspatroon in haar bezit te krijgen. Door deze belangrijke relikwie had het broederschap veel toeloop en stroomde het geld binnen. Al in 1489 kon de eerste steen voor de kerk gelegd worden en rond 1516 werd met het scuola-gebouw begonnen. Toen de Scuola Grande della Misericordia voor haar nieuwe onderkomen een gevel met vrijstaande zullen plande, besloot het Rocco-broederschap de prachtige, met gekleurde steen versierde gevel van het eigen verenigingsgebouw nog verder te verfraaien. Architect Gian Giacomo de´Grigi kreeg daartoe rond 1550 opdracht.
Interieur
Jacobo Tintoritto (1518- 1594) heeft tijdens zijn hele leven veel voor de Scuola di San Rocco gewerkt. Voor het verenigingsgebouw van het broederschap heeft hij bijna alle schilderijen gemaakt en dat terwijl veel leden van de scuola niets moesten hebben van zijn stijl; sommige mensen die geld schonken voor schilderijen, zelden er nadrukkelijk bij dat het geld in geen geval voor werken van Tintoretto gebruikt mocht worden.
Zie zijn schilderijen in de Scuola Grande di San Rocco

Piazzale Roma
Steeds richting Piazzale Roma aanhoudend komt men weer bij het Canal Grande. Met de vaporetto, lijn 1, kan men dan weer terug naar het San Marco plein. Stapt men bij halte S. Zaccaria uit dan heeft men nog een mooi uitzicht vanaf het water op het San Marco plein.

Noordelijke wandeling San Marco – Rialto
Je bezoekt :
San Salvatore – Rialto brug
Via de “Toren met de Klok” gaan we door drie straten, de Merceria dell`Orolgio, de Merceria Zulian en de Merceria del Capitelo. We zijn dan door een van de bekendste en duurste wijken van Venetië gelopen. “Merceria” betekent : “plaats waar men fournituren verkoopt”. We lopen rechts langs de

San Salvatore
De kerk is een indrukwekkend voorbeeld van de bloei van de renaissancearchitectuur in Venetië, die vooral uit traditionele Venetiaanse vormen put. De architecten Giorgio Spavento en Tuillo Lombardo gebruikten bij de bouw in 1507-1534 een kruiskoepelschema als dat van de Basilica di San Marco. De lengteas wordt gevormd door drie grote, achter elkaar geplaatste koepels, die elk op vier pijlers rusten. Elke pijler heeft een pendant die als pilaster half in de buitenmuur lijkt te verdwijnen. De kleine vierkante ruimten die zo ontstaan, worden op hun beurt overwelfd door koepels. Op basis van zeer simpele vierkante, overkoepelde modulen ontstaat zo een afwisselende aaneenschakeling van verschillende ruimten die naar believen kan worden verlengd. Mauro Codussi was er in de 15e eeuw in geslaagd het oude systeem van de kruiskoepelkerk met behulp van renaissancevormen nieuw leven in te blazen. Dat hij ook een voorbeeld was voor de vroeg-16e-eeuwse architecten van de San Salvatore, blijkt uit de grijze accentuering van alle constructieve delen van het gebouw.

Door een glasplaat in de vloer voor het hoogaltaar zijn de oude grafkamers onder de kerk te zien. Op het hoogaltaar staat Titiaans schilderij Transfiguratie, dat een waardevolle 14e eeuwse retabel van verguld zilver aan het zicht onttrekt. De retabel kunt u alleen bekijken tussen 3 en 15 augustus en op feestdagen.

Jacopo Sansovino Grafmonument van doge Francesco Venier, 1555-1561

Marmer Caterina Cornaro, de in 1510 overleden koningin van Cyprus, die aan het einde van de 16e eeuw in de San Salvatore haar laatste rustplaats vond, was misschien beroemder dan doge Francesco Venier. Het grafmonument dat Jacopo Sansovino, de architect van de Libreria, voor de doge maakte, is echter wel luxueuzer uitgevoerd dan dat van de koningin. Architectuur en beeldhouwkunst zijn aardig in evenwicht in dit monument, dat door gekleurd marmer en bladgoud de indruk wekt zeer kostbaar te zijn. Hoewel Sansovino een vooraanstaand beeldhouweratelier had, heeft hij geen overdadige decoraties in de beelden van het monument aangebracht.

Kunsthistorici zijn het er niet over eens welke figuren hij zelf maakte en wat hij aan medewerkers en leerlingen overliet. De liggende figuur van de doge en het daarboven aangebrachte reliëf met de piëta en de knielende doge (rechts) zijn waarschijnlijk door Alessandro Vittoria gemaakt, Sansovino´s meest getalenteerde leerling. De personificatie van de hoop in de rechternis beschouwt men algemeen als een werk van Sansovino zelf. Ook de allegorische figuur van Caritas in de linkernis schrijven sommige kenners aan hem toe.

Kopie naar Giovanni Bellini : Het Emmausmaal

Titian. The AnnunciationOlieverf op doek Dit schilderij werd vroeger beschouwd als een werk van Giovanni Bellini, hoewel dat vanwege het grote formaat nooit onomstreden was. Stilistisch gezien moet het evenwel tot de late 16e eeuw gerekend worden, dus van na Bellini´s dood (1516). Nu beschouwt men het als een kopie van een schilderij dat Bellini rond 1490 maakte.

Titian : De Annunciatie 1560-1565 Olieverf op doek, 405 x 235 cm

De Annunciatie in de San Salvatore is een fascinerend laat werk van Titian, dat ongeveer tien jaar voor zijn dood tot stand kwam. De schilder geeft de gebeurtenis als een visioen of een mystiek wonder weer en vertaalt de bijbelse tekst naar zijn eigen beeldentaal. De open ruimte waarin Maria zit, wordt gekenmerkt door architectonische elementen, zoals de zuilen links, en door huisraad, zoals de lessenaar en de vaas rechts. Het wonder van de Maria-boodschap neemt als een haast materiële verschijning de hele ruimte in beslag. De aartsengel Gabriël, die Maria komt verkondigen dat zij Gods Zoon zal baren, treedt niet gewoon een mooie woonkamer binnen, zoals op veel beroemde schilderijen in de eeuw daarvoor, maar lijkt deel uit te maken van een grote veelkleurige wolk, waarin de beschouwer pas allerlei engelenfiguren ontdekt wanneer hij beter kijkt. in de zeer realistisch geschilderde vaas voor de Maagd Maria zijn bloemen gerangschikt die gloeien als vuur. Dit is een toespeling op het oudtestamentische verhaal van het brandende braambos dat Mozes in de woestijn heeft mogen zien. De vlammende struik, die echter niet geheel verbrandt, wordt beschouwd als een vooruitwijzing naar de geboorte van Christus.

Rialto Brug
In de twaalfde eeuw werd op deze plaats de eerste houten brug over het kanaal gebouwd. In 1588 werd deze vervangen door een stenen brug. De brug is voorzien van twee rijen winkeltjes. Vanaf de brug heeft men een mooi uitzicht op de paleizen met hun veel kleurige meerpalen en op de gondeliers. Links van de brug, aan de overkant van Canal Grande, staat het Palazzo dei Camerlenghi, het paleis van de schatkistbewaarders.

SESTIERE CASTELLO en een deel van Cannaregio
Je bezoekt bij deze wandeling :
Santa Maria dei Miracoli – Scuola di San Marco – Monument voor Colleoni – Santi Giovanni e Paolo (Venetiaanse Pantheon) – Ospedaletto – Santa MAria Formosa – Galleria Querini Stampalia – Familie Lombardo

Santa Maria dei Miracoli
bardoStampalia – Familie e Pantheon) – Ospedaletto ote, hou rekening dat de slentersnelheid doorheen de stad lager licht
We beginnen de wandeling in Sestiere Cannaregio waar het absolute meesterwerk van de familie Lombardo, de kerk van Santa Maria dei Miracoli, een van de mooiste gebouwen ter wereld, staat.

Vanaf de Campo San Bartolomeo, aan de San Marco-zijde van de Rialtobrug, bereikt u het via de Salizzada San Giovanni Crisostomo, over de gelijknamige brug, rechtsaf de Salizzada San Canciano in, en dan weer rechtsaf over de Campo Santa Maria Nova, waar u eindelijk aan de herrie en de drukte van de winkelstraten ontsnapt. Hier wacht u ook de eerste betoverende confrontatie met het oosteinde van de kerk. Van onder tot boven gehuld in panelen wit, grijs en warm geel marmer, bekroond door een fiere koepel, die de hoekige, aan een juwelenkistje herinnerende opbouw aanvult en afrondt, lijkt ze op het eerste gezicht te mooi om waar te zijn, geen echte kerk, maar iets op de achtergrond van een schilderij van Bellini of Carpaccio.

De Santa Maria dei Miracoli is tussen 1481 en 1489 gebouwd om onderdak te bieden aan een wonderdadige afbeelding van Maria. Aan de buitenzijde creëert een trefzeker evenwicht tussen rechte en gebogen lijnen een effect van harmonische rust, dat zich slechts laat vergelijken met de langzame, precieze frasen van een Gregoriaanse melodie, gezongen door een kloosterkoor. Bij nadere beschouwing blijkt het vernuftige raffinement van het ontwerp. Om de kerk groter te laten lijken dan ze in feite is, heeft Pietro Lombardo verscheidene optische illusies toegepast. Hij heeft bijvoorbeeld de ramen niet midden onder de rondbogen geplaatst, maar aan de zijkant, waardoor de indruk ontstaat dat ze achter de bogen liggen, zo- dat de vlakke gevel voor het oog aan diepte wint. Door veel meer pilasters aan te brengen dan voor een bouwwerk van deze afmetingen gebruikelijk was, heeft hij bovendien het perspectivische effect bereikt van een zijgevel die zich over een aanzienlijke afstand langs de gracht uitstrekt. Voorts heeft hij door lichte variaties in het kleurgebruik het exterieur op subtiele wijze verlevendigd: het oosteinde is uitgevoerd in schakeringen blauwgrijs en wit, maar de noord- en de zuidzijde hebben door toepassing van panelen rossig-geel marmer een rozige tint gekregen. De decoratie van de voorgevel is uiteraard uitvoeriger, met platen poffier en groen serpentijnmarmer. De werking van het gebouw is natuurlijk voor een groot deel te danken aan de schoonheid van het materiaal, dat Lombardo wijselijk voor zich heeft laten spreken. Gebeeldhouwde versiering is spaarzaam toegepast en dat weinige is meesterlijk gehouwen: de halffiguur van een heilige midden op de oostgevel, de levendig uitgehouwen panelen lofwerk rond de deuren en de kleine medaillons op de deurstijlen.

Aan de binnenzijde zijn de wanden van de kerk bekleed met panelen grijs en koraalrood marmer, die haar een koel en bijna onderzees aanzien geven. Wanneer je ogen aan de schemering beginnen te wennen, doemen de gezichten van heiligen en profeten op, die onbewogen neerblikken vanaf het zwaar vergulde plafond. Aan het oost-einde leidt een steile trap naar het koor, dat van het schip gescheiden wordt door een elegante balustrade met een ambo links en rechts. Op de balustrade staan bustes van St. Franciscus, de aartsengel Gabriël, Maria en de H. Clara. De voetstukken van de pilasters die de koorboog dragen, zijn voorzien van een ingewikkelde decoratie van zeemonsters, putti en tussen bladeren verborgen gezichten. Vergelijkbare motieven – sterk verwant met de architectuur op de latere altaarstukken van Giovanni Bellini – sieren de pilasters en de wanden. Rond het altaar staat een laag scherm van marmeren kantwerk, dat in zijn verfijning herinnert aan de Byzantijnse ivoorsnijkunst.
Op het altaar zelf staat het wonderdadige schilderij waarvoor de kerk is gebouwd. Boven ons hoofd, op de pendentieven van de kleine koepel, zijn in bas-reliëf de evangelisten afgebeeld. Slechts één voorwerp ontbreekt in deze volmaakte synthese van kunstvormen uit de vroege renaissance: de door Giovanni Bellini voor de orgelluiken geschilderde Annunciatie, gesitueerd in een evenals de kerk met marmer bekleed vertrek, die in 1807 door cultuurbarbaren is weggehaald en zich thans in de Accademia bevindt.

We vervolgen nu onze weg, vanwaar we aangekomen waren. Steken de Rio S. Canciano over en komen via Calle Larga op Campo Santi Giovanni e Paolo.

Scuola di San Marco
Rechts van het kanaal staat de Scuola di San Marco, tegenwoordig het stadsziekenhuis van Venetië. Het is belangrijk dat wij de scuola van deze kant naderen, want zo komt het trompe-l´oeileffect van de gevel goed tot zijn recht. Het onderste deel van de façade is ontworpen en gebouwd door Pietro Lombardo, wiens zoons de grote reliëfs hebben gemaakt waarop St. Marcus de latere St. Anianus, de schoenlapper uit Alexandrië, geneest en doopt. Het bovenstuk, met de smaller wordende vensters en de bultige, halfronde frontons, is ontworpen door Lombardo´s rivaal Mauro Coducci.

Ruiterstandbeeld van Bartolomeo Colleoni
Op het plein staat een van de mooiste monumenten van Venetië, het ruiterstandbeeld van Bartolomeo Colleoni. Bij zijn dood in 1475 liet de condottiere – generaal van de huurlingen – Bartolomeo Colleoni, die de landmacht van de republiek had aangevoerd, het grootste deel van zijn vermogen na aan Venetië, op voorwaarde dat te zijner nagedachtenis op de Piazza San Marco een ruiterstandbeeld zou worden opgericht. De traditie liet niet toe dat er op een zo prominente plaats een beeld voor een particulier werd opgericht, maar omdat de Senaat de nalatenschap niet graag wilde mislopen, bepaalde hij dat de formulering van het testament hem toestond het beeld voor de Scuola di San Marco neer te zetten. De opdracht voor het monument ging in 1479 naar de Florentijnse beeldhouwer Andrea Verrocchio, die in 1483 een model op ware grootte voltooide, maar stierf voor het in brons gegoten was. Het gieten werd toevertrouwd aan Alessandro Leopardi, die zijn naam opvallend op de buikriem van reisverhaal Venetie Italiehet paard aanbracht en tevens de sokkel ontwierp, waarna het geheel ten slotte in 1496 werd onthuld. Het paard straalt een vitale, krachtige beweging uit die in de westerse kunst nauwelijks wordt geëvenaard. Colleoni werpt een trotse blik omlaag, waaruit zo te zien ook na vele eeuwen nog zijn karakter spreekt. Het is geen gedenkteken voor een persoon maar voor een klasse, het is de huurling aller tijden – trots, verraderlijk, inhalig, roofzuchtig en alleen ridderlijk tegen mensen die er contant voor konden betalen of tegen lieden van zijn eigen slag, van wie hij naar de code van de onderwereld een gelijke behandeling verwachtte. Dat maakt het beeld zo fascinerend. Het brengt de verre wereld van het vijftiende-eeuwse Italië in al haar pracht en rauwheid tot leven en biedt zo een hoognodig tegenwicht tegen de indruk van milde luchtigheid die de kerk van Santa Maria dei Miracoli bij ons heeft gewekt. Het feit dat Colleoni de herinnering aan hem in een ruiterstandbeeld wilde laten voortleven, is het enige interessante dat wij van hem weten, want hij wilde onsterfelijk worden in de gedaante van een Romeinse held. Verrocchio greep de kans met beide handen aan, niet alleen om Donatello naar de kroon te steken, wiens Gattamelata zo´´n 25 jaar tevoren in Padua was opgericht, maar ook de onbekende maker van het beroemde antieke bronzen beeld van Marcus Aurelius in Rome. De Venetiaanse Staat was maar al te blij de stad te kunnen sieren met een beeld dat het Romeinse Rijk waardig was, en haalde zich daarmee een berisping van een dominicaan op de hals, die opmerkte dat men ´de gebruiken van heidense naties navolgde´. Het beeld belichaamt in ongekend zuivere vorm het streven van de renaissance naar een herschepping van de luister van de oude wereld.

Santi Giovanni e Paolo
Is bij de Venetianen bekend als San Zanipolo en is een van de grootste van de stad. Aan het einde van de dertiende eeuw is men met de bouw van deze bakstenen kolos in Venetiaanse gotiek begonnen, maar pas in 1430 is hij voltooid en ingewijd. De buitenkant is pittoresk, het inwendige groots, met een imposant hoog schip en een door slanke, dubbele lancetvensters verlichte absis. Meer nog dan de architectuur zijn het echter de vele beelden en schilderijen die hier de aandacht opeisen.

Gedenktekens
Onder de vele opmerkelijke gedenktekens is het vroegste dat voor doge Marco Cornaro of Corner (10): een groep figuren uit een veel grotere compositie, door Nino Pisano kort na 1360 in Pisa vervaardigd, boven een houterig, liggend beeld van de overledene, kennelijk Venetiaans werk. De Madonna in het midden, die heel sierlijk in een lichte S-curve staat, is misschien wel het mooiste gotische beeld van Venetië. Aan de tombe van doge Antonio Venier (gestorven in 1400), een werk van Pierpaolo dalle Masegne, kunt u de niet zeer geslaagde stijl van de Venetiaanse gotische beeldhouwkunst van een jaar of veertig later aflezen (11). Dit monument is dan ook vooral van betekenis om zijn typisch Venetiaanse opbouw, die, met geringe wijzigingen, omstreeks 1425 door de Toscaanse beeldhouwers Pietro di Niccolò Lamberti en Giovanni di Martino in hun gedenkteken voor doge Tommaso Mocenigo (15) is toegepast. Deze curieuze mengeling van Toscaanse en Venetiaanse, gotische en renaissancemotieven – waaronder een op het beroemde beeld van Donatello in Florence gebaseerde St. Joris -, deze voorzichtige poging tot een soort bastaardrenaissance heeft tot de komst van de Lombardi voor de monumentale beeldhouwkunst in Venetië de toon gezet.

De familie Lombardo is hier met vijf monumenten uit de periode 1460- 1510 vertegenwoordigd. Het oudste is dat van Pietro, voor de doge Pasquale Malipiero (14), dat, afgezien van een gotisch baldakijn, in zuivere renaissancestijl is opgetrokken, met fijnzinnig gebeeldhouwd lofwerk en een prachtig timpaan met een door engelen ondersteunde dode Christus. Daar in de buurt bevindt zich het monument voor Marcello (16) van rond 1475, waar Pietro Lombardo in een strenger classicistisch werk het gotische baldakijn heeft laten maken, al heeft het geheel te lijden van de ongelukkige verhouding tussen de groot uitgevallen figuren en de architectonische omlijsting. In het monument voor doge Pietro Mocenigo (2), dat tussen 1476 en 1481 is opgericht, hebben de Venetiaanse beeldhouwkunst en architectuur van de renaissance ten slotte een zelfbewuste, rijpe stijl gevonden. Alle van Toscaanse monumenten gekopieerde elementen zijn verdwenen, de verhouding tussen de beelden en de omlijsting is zuiver getroffen en de robuuste strijders die de sarcofaag dragen en de herrezen Christus bovenaan stralen een heroïsche en toch persoonlijke vitaliteit uit. Onderaan ziet u twee reliëfs van de Werken van Hercules – typerende staaltjes van het streven om de heidense mythologie voor christelijke doeleinden in te zetten -, waarin men de hand van Tullio en Antonio Lombardo heeft herkend. De laatste twee Lombardo-monumenten in de kerk zijn hoofdzakelijk het werk van Tullio: het ene herdenkt doge Andrea Vendramin (9), het andere doge Giovanni Mocenigo (1); ze dateren respectievelijk uit de jaren 1492-1495 en 1500-1510. Beide getuigen van zijn wens om te komen tot een visie op de oudheid door te werken in klassieke trant, zonder echter te blijven steken in slaafse imitatie van antieke voor- beelden. Dezelfde opvatting spreekt uit het proza van Pietro Bembo, die liever probeerde in Ciceroniaans Toscaans dan in Ciceroniaans Latijn te schrijven en die, samen met vele collega-humanisten, de volkstaal het prestige van een klassieke taal heeft gegeven. Tullio Lombardo had ten minste één klassiek beeld in zijn bezit en heeft zich door vele andere laten inspireren. Ook de statige allegorische figuren op het grafmonument voor Mocenigo zijn onmiskenbaar door Grieks-Romeinse voorbeelden beïnvloed, al zijn ze niet op bepaalde beelden gebaseerd. Op datzelfde monument komen twee bijzonder mooie naakten voor, op het reliëf St. Marcus doopt Anianus. Oorspronkelijk hebben op het monument voor Vendramin een naakte Adam en Eva gestaan, maar die zijn in de preutse negentiende eeuw verwijderd en hun plaats is ingenomen door beelden van Lorenzo Bregno (de Adam bevindt zich thans in het Metropolitan Museum in New York).
In vergelijking met de voorjaarsfrisheid van het werk van de familie Lombardo doet een grafmonument als dat voor doge Leonardo Loredan (8), dat in 1572 is voltooid, denken aan de volle zomer. Het is ontworpen door de architect Girolamo Grapiglia; het beeldhouwwerk is van Danese Cattaneo, die verantwoordelijk is voor de fraaie bronzen reliëfs, en Girolamo Campagna, die de centrale figuur van de doge heeft gemaakt. De zomer gaat over in de herfst en statigheid maakt plaats voor hol vertoon in het reusachtige mausoleum voor Valier (4), dat tussen 1705 en 1708 door een groep vooraanstaande Venetiaanse beeldhouwers is vervaardigd. De elegantie van de achttiende eeuw komt tot uiting in de reeks fijnzinnige bronzen reliëfs van Giuseppe Mazza in de kapel van San Domenico (5), van omstreeks 1720, en in de reeks haut-reliëfs van Giovanni en Antonio Bonazza, G.M. Morlaiter en anderen in de Cappelia del Rosario (12). Het kleine romantische monument voor Marchese Chastler (18) van Luigi Zandomeneghi vormt een gracieuze epiloog bij de geschiedenis van de Venetiaanse beeldhouwkunst in deze kerk.
Schilderijen Zie zeker Olga´s Gallery! voor werken van Bellini in deze kerk.

Hoewel de kerk minder rijk is aan schilderijen dan aan beeldhouwwerk, bevat ze toch een aantal belangrijke stukken. Op een van de altaren in het schip (3) staat een veelluik van Giovanni Bellini, een heel vroeg werk, waarschijnlijk uit de jaren zestig van de vijftiende eeuw. Een vergelijking tussen de hoekige, halfnaakte St. Sebastiaan en de reliëfs van Hercules op het naburige Mocenigo-monurnent (2) doet vermoeden dat Bellini in dit stadium van zijn loopbaan het naakt meer zag als een ietwat pijnlijke iconografische noodzaak dan als iets dat op zichzelf mooi kon zijn. Later zou hij zich door de Lombardi laten inspireren. Het mooiste schilderij in de kerk is misschien wel St. Antonius deelt aalmoezen uit (6, zevende van boven) van Lorenzo Lotto, waarvan de warme kleurschakeringen lijken te zijn ontleend aan de zachte Turkse tapijten die in de compositie zo´n belangrijke plaats innemen. Het werk is geschilderd in 1542. In de Cappelia del Rosario (12) zijn enkele stralende schilderijen van Paolo Veronese in een modern plafond verwerkt. Een zeventiende-eeuwse kopie van Titiaans Martelaarschap van Petrus (17) is een magere afspiegeling van wat eens een van de beroemdste schilderijen van Venetië was, dat echter in 1867 is verbrand. De kapel van San Domenico (5) heeft een plafondschildering van Piazzetta, licht van toets en delicaat van kleur.

Ospedaletto
Wanneer u de kerk door de deur aan de zuidzijde verlaat en linksaf slaat, komt u in een calle die wordt beheerst door de façade van de kerk van het Ospedaletto, die uitpuilt van de zware, gespierde telamons, leeuwenmaskers en hoofden van reuzen, waarvan er een zijn tong uitdagend uit zijn mondhoek steekt. Deze gevel, die tussen 1662 en 1674 naar ontwerp van Baldassare Longhena is gebouwd, is een tour de force van groteske architectuur, een meesterwerk van barokke extravagantie en overdrijving, waaraan alle gebeeldhouwde elementen veel te groot zijn – met opzet. Hieruit spreekt de wil om de beschouwen te choqueren en van zijn stuk te brengen tot de rillingen hem over de rug lopen; dit eigenaardige, surrealistische karakter heeft het Ospedaletto gemeen met verscheidene andere beelden en bouwwerken die Venetië in de zeventiende eeuw heeft voortgebracht. Vele elementen van de decoratie gaan terug op klassieke bronnen, maar een groter verschil met het bedaarde, milde classicisme van de Lombardi is volstrekt ondenkbaar.

Santa Maria Formosa
Even voorbij de kerk rechts leidt de Calle dell´Ospedaletto via de Calle Lunga naar de Campo Santa Maria Formosa, waar u aan de voet van de campanile weer een van de groteske koppen ziet die zo´n grote rol spelen in het Venetiaanse straatbeeld.

Kerk is gesticht door een bisschop aan wie Maria was verschenen in de gestalte van een formosa matrone, die hem beval een kerk te bouwen op de plaats waar een witte wolk tot stilstand zou komen. Het woord formosa is lastig te vertalen, want het betekent zowel ´mooi´ als ´weelderig´. Misschien heeft Palma Vecchio ons aan de beste definitie geholpen met zijn schilderij van St. Barbara, de vlees geworden robuuste Venetiaanse schone, boven het altaar in het zuiderdwarsschip van de kerk. St. Barbara was de schutsvrouwe van de artilleristen, wier scuola in deze kerk haar kapel had, en een passender voorwerp van militaire devotie laat zich moeilijk denken.
Tegen de zuidmuur van het zuidertransept bevindt zich een grafmonument voor leden van de Antwerpse familie Hellemans. Stelt u zich de vreugde van Aernout Hellemans Hooft (een zoon van Pieter Cornelisz.) eens voor toen hij in 1649, na overal in de stad te hebben gezocht, hier eindelijk de tombe van ´de ooms´ uit Antwerpen aantrof. Natuurlijk schreef hij de grafschriften zorgvuldig over in zijn reisdagboekje.

Deze kerk bevat nog één ander zeer belangwekkend schilderij, namelijk de polyptiek van de Mantelmadonna van Bartolomeo Vivarini (zie hier zijn werken) een gesigneerd werk, dat het jaartal 1473 draagt. Uit documenten is bekend dat de parochianen voor dit altaarstuk geld bij elkaar hebben gebracht; de rond Maria samengedromde figuurtjes zijn kennelijk portretten van de pastoor in zijn beste koormantel, de kapelaan en hun kleine kudde. De Venetiaanse typen zijn de laatste vijf eeuwen weinig veranderd. De oude vrouw met de witte hoofddoek kunt u hier elk moment over de markt zien schuifelen en de koster in de witte superplie zal wel eens het licht voor u aandoen.
Interieur
Architectonisch gezien is dit interieur zonder weerga. De kerk is in 1492 door Mauro Coducci herbouwd volgens een ouder grondplan, waarschijnlijk uit de elfde eeuw, en vormt een opmerkelijk aantrekkelijke kruising tussen de Veneto-Byzantijnse stijl en de Venetiaanse renaissance- stijl, en laat ons zien waarin de laatste op de eerste heeft teruggegrepen. Met zijn door schermen van slanke zuilen gedragen koepeltjes en tongewelven combineert het interieur de elegantie van de ornamenten uit de vroege renaissance met de ruimtewerking van een Byzantijnse kerk.
Een van de kapellen in de kerk was oorspronkelijk het oratorium van de Scuola dei Casselleri – de makers van kisten voor de uitzet -, die een hoofdrol hebben gespeeld in een van de meer kleurrijke Venetiaanse legenden. Op een dag in het jaar 944 was een aantal meisjes op weg naar de kathedraal toen een bende Slaven op het toneel verscheen en hen schaakte, met de bedoeling hen naar Dalmatië te ontvoeren. De Casselleri zetten echter de achtervolging in en wisten de meisjes te redden. Als beloning vroegen zij de doge of hij hen telkens op de verjaardag van het voorval in hun scuola zou komen bezoeken. ´Maar als het nu regent ?´ vroeg de doge. ´Dan geven wij u een hoed.- ´En als ik nu dorst krijg ?´ ´Dan schenken wij u wijn.´ En daarom trok de doge tot 1797 jaarlijks op Maria-Lichtmis, in gezelschap van zijn hoogwaardigheidsbekleders, in processie naar de kerk van Santa Maria Formosa, waar hem plechtig een strooien hoed en een glas wijn werden overhandigd. Een van de hoeden is te bezichtigen in het Museo Correr en een schilderij van de ceremonie ziet u in de Galleria Querini-Stampalia.

Campo Santa Maria Formosa
Is een erg aardig pleintje, dat elke morgen vol kleurige fruit- en groentekramen staat en waar het altijd gezellig is. Hoewel het op slechts een paar minuten lopen van de Piazza San Marco ligt, heerst er de sfeer van een van de meer afgelegen wijken van de stad, waar de toeristen zelden doordringen. Rond het plein staan diverse interessante paleizen. Nr. 5246, het Palazzo Vitturi, is bezet met enkele fraaie fragmenten Byzantijns beeldhouwwerk, waaronder een door Ruskin hogelijk geprezen kruis. Het Palazzo Malipiero-Trevisan (nr. 5250), waarvan de gevel met marmeren schijven is versierd, is een mooi bouwwerk uit de zestiende eeuw, misschien een werk van Sante Lombardo, de zoon van Tullio.

Galleria en Biblioteca Querini-Stampalia
Aan de zuidzijde van de kerk leidt een smalle doorgang naar de Campiello Querini-Stampalia, genoemd naar de Galleria en Biblioteca Querini-Stampalia, die zijn ondergebracht in het vroeg-zestiende- eeuwse Palazzo Querini aan de overzijde van de kleine rio. De bibliotheek, die een grote collectie Venetiaanse boeken en prenten bezit, bevindt zich op de eerste verdieping, de kunstcollectie op de tweede (geopend, behalve ´s maandags, van 10-16 uur, ´s winters tot 15 uur). Dit paleis is met de kunstvoorwerpen in 1868 aan de stad Venetië vermaakt en de ruime vertrekken op de piano nobile (de ´bel-etage´) laten nog altijd zien hoe een patriciërswoning in het begin van de negentiende eeuw was ingericht. Dit is een van de minst bezochte musea van Venetië, maar het is een der aardigste voor wie rondslentert op zoek naar de sfeer van de oude stad. De meeste schilderijen en andere kunstvoorwerpen zijn van bijschriften voorzien en de volgende alinea´s zijn slechts bedoeld om de aandacht te vestigen op enkele van de beste stukken.

In de in vrolijke kleuren beschilderde en met stucwerk versierde toegangshal staan onder meer een aard- en een hemelglobe van Willem Blaeu uit de zeventiende eeuw. Hierna komen wij in een zaal met 69 schilderijen van het leven in Venetië in de tweede helft van de achttiende eeuw, gemaakt door Gabriele Belia. Er is een afbeelding van carnavalsvierders op de Piazzetta, met acrobaten en kwakzalvers. Op andere schilderijen zien wij de trouwpartij van een adellijk paar in de Santa Maria della Salute en de gemaskerde en in domino´s gestoken figuren in de Ridotto. Er is een gezicht op de Piazza op Hemelvaartsdag, met kraampjes midden op het plein. Andere schilderijen tonen de opzichtige officiële ceremonies – de verkiezing van een doge, het bezoek van doge en Senaat aan de Santa Maria Formosa en wat dies meer zij. Ondanks, of misschien juist dank zij, hun kinderlijke onbeholpenheid geven ze een pakkend beeld van het leven in Venetië in de jaren van koortsachtige uitgelatenheid kort voor de val van de republiek.

Aan de andere kant van de toegangshal bevinden zich achttien vertrekken die stuk voor stuk wel iets belangwekkends bevatten, nu eens een schilderij en dan weer een fraai Venetiaans meubelstuk. In zaal III hangt van Sebastiano Bombelli, de beste Venetiaanse portretschilder uit de zeventiende eeuw, onder meer een portret ten voeten uit van de jonge Girolamo Querini, die met een zinnelijke mond staat te pralen in zijn rode toga.
Zaal VII heeft een geslaagde neoklassieke inrichting, die een passende achtergrond vormt voor een sprankelend en levendig terracottabeeldje van Antonio Canova; het is een schets voor het marmeren beeld van Napoleons moeder (thans in Chatsworth in Derbyshire) of misschien voor dat van Napoleons zuster Elisa (thans in Wenen).
Zaal VIII is gewijd aan de beste renaissanceschilderijen van de collectie. Er is een Opdracht in de tempel van Giovanni Bellini, een nauwkeurige kopie naar een Mantegna, waaraan enkele koppen zijn toegevoegd (een foto van de Mantegna hangt ernaast, achter een gordijn). De tondo van Maria met Kind is een werk van de Florentijn Lorenzo di Credi en de andere Maria met Kind wordt toegeschreven aan Bellini. De aangrijpendste schilderijen in dit vertrek zijn echter de onvoltooide portretten van Francesco Querini en zijn vrouw Paola Priuli, door Palma Vecchio, die zij kort voor de dood van de schilder in 1528 ter gelegenheid van hun huwelijk hadden besteld. Vooral het portret van Palma Priuli is fascinerend, door het mooie zachte kleurengamma van gele en bruine tinten, en door de weemoedig peinzende gelaatsuitdrukking van de geportretteerde, die schuchter en verlegen door de eeuwen bet.
In het volgende vertrek hangt nog een werk van Palma, een idyllische Sacra conversazione (Madonna met heiligen), geschilderd in zijn gewone palet van herfsttinten, maar na zijn dood door een navolger voltooid. Het briljante, zij het onaantrekkelijke middelpunt van deze zaal is echter Vincenzo Catena´s Judith. Evenals Palma is Catena in de voetsporen van Giorgione getreden, maar hij heeft de warme kleuren en de doezelige factuur van zijn leermeester laten varen voor een hard, stug palet, dat het schilderij een- ietwat chirurgisch karakter geeft. Het plafond van dit vertrek is in de achttiende eeuw zwierig beschilderd, misschien door Sebastiano Ricci.
Dan volgt een gang, waarna twee zalen gewijd zijn aan werk van Pietro Longhi, voornamelijk genrestukken, hoewel een van de aantrekkelijkste schilderijtjes leden van kloosterorden voorstelt. Wij zien onder meer een aardrijkskundeles, het interieur van de Ridotto, feestelijk uitgedoste leden van de familie Sagredo en, als tegenwicht, Venetianen die de zeven sacramenten ontvangen, van de doop tot het heilig oliesel. Deze in koele pasteltinten geschilderde, levensechte kijkjes in het Venetiaanse privé-leven zijn bijzonder charmant.
In de volgende vertrekken staan enkele typisch Venetiaanse meubelstukken uit de achttiende eeuw – grof gemaakt, maar ontworpen met gevoel voor fantasie en met fijnzinnige schilderijtjes versierd. In zaal XVIII hangen een paar bijzonder grote en pompeuze portretten van Querini´s uit de achttiende eeuw, waarvan een van de hand van G.B. Tiepolo.

Familie Lombardo
Zelden hebben in de geschiedenis van de Europese kunst schilders, beeldhouwers en architecten zo harmonisch samengewerkt als tijdens de vroege renaissance in Venetië. Zij waren zowel door een uitzonderlijk eensgezind streven als door een complex netwerk van persoonlijke vriendschappen met elkaar verbonden. In dat netwerk namen de leden van het geslacht Lombardo een positie van essentieel belang in, want zij zijn de uitvinders van de architectonische en sculpturale stijl die op zo vele schilderijen van Giovanni Bellini en zijn tijdgenoten is verbeeld. Pietro Solaro, genaamd Lombardo, is rond 1435 in Lombardije geboren en in Toscane opgeleid; daarna heeft hij een tijdlang in Padua gewerkt, waar hij in contact kwam met de humanistische geleerden van de universiteit. Voor een van hen heeft hij een gedenkteken in Florentijnse stijl gemaakt. In 1475 verzuchtte een schrijver: ´O Padua, je dankt je luister aan je bouwwerken en je burgers, maar ook aan het werk van de beroemde beeldhouwer Pietro Lombardo;´ Op dat moment had deze echter Padua al achter zich gelaten en was hij in Venetië werkzaam als architect. Zijn eerste werkstuk was het koor van de San Giobbe, dat door zijn uitgesproken Florentijnse karakter echt een buitenbeentje is. Pietro Lombardo wist zich echter spoedig de Venetiaanse toon eigen te maken en zijn latere bouwwerken vormen, met hun overvloed van marmerbekleding en scherp gebeitelde ornamenten, een buitengewoon geslaagde aanpassing van de stijl van de renaissance aan de behoeften en de omstandigheden van de lagune. Wat Giovanni Bellini voor de schilderkunst had gedaan, deed Pietro voor de architectuur, en zijn zoons Tullio en Antonio, die nauw met hem samenwerkten, brachten hetzelfde tot stand in de beeldhouwkunst.

De brug op de hoek van de Campiello Querini-Stampalia leidt naar de Fondamenta Remedio. Via de eerste straat rechts, Calle del Remedio, de eerste links, Calle del Angelo, en de tweede rechts, Calle Canonica, bereikt u door smalle steegjes de Piazza San Marco.

Vanomobil
Vanomobil
GoBoony
GoBoony
Urbano
Urbano
SEC Construction
SEC Construction
Ruwelka Verzekeringen
Ruwelka Verzekeringen
Dicar Motorhomes
Dicar Motorhomes
Alpha Motorhomes
Alpha Motorhomes
ABC Mobile
ABC Mobile

Campersite.be

Account registreren

Gebruikersnaam *
E-mailadres *
Wachtwoord *
Bevestig uw wachtwoord *
Telefoonnummer
Verberg mijn telefoonnummer
Zakelijk account
Heeft uw onderneming betrekking tot kampeerauto's?
Bedrijfsnaam
Btw-nummer
Website
Contactpersoon naam
Contactpersoon E-mail
Contactpersoon telefoon
Facturatie straat en huisnummer
Facturatie postcode en gemeente
Voeg uw winkel/toonzaal toe