Vanomobil
GoBoony
Urbano
SEC Construction
Ruwelka Verzekeringen
Dicar Motorhomes
Alpha Motorhomes
ABC Mobile

Inhoud

Campersite op Instagram

Toscane 2004

Door Ria en Filip

De reis is goed voorbereid; mogelijke routes, bezienswaardigheden onderweg, steden, campings, parkeer plaatsen voor motorhomes, enz. We hebben een viertal weken en willen wat natuur, cultuur en kunst zien in het hart van Toscanië. We hebben voor onszelf uitgemaakt dat het gezien de temperatuur (jul-aug) en ook het feit dat het nog wat verlof is; niet alle dagen steden en niet alle dagen rijden moet zijn, we doen wat we willen doen, en schiet er een stad of streek over, dan is dat maar zo. We komen heus nog wel terug en het zou spijtig zijn dan niet meer te weten wat te doen omdat we alles al gezien zouden hebben. (slik)
Louter uit veiligheidsoverwegingen en ook omwille van de temperatuur, hebben we besloten om in Italië op camping te gaan, om na het rijden nog wat te kunnen plonsen in het zwembad en te genieten van een gekoelde trotter (airco). Het is een bewuste keuze die we nu eenmaal gemaakt hebben en die voor ons gerechtvaardigd is.
Het reisverslag is zoals eerder in dagboekstijl geschreven.

Algemene impressie:

  • Noorditaliaanse rijstijl is niet agressiever dan bij ons, het tegendeel is eerder waar
  • Kunst- en cultuurhoofdsteden (Pisa, Firenze) bijzonder druk in het hoofdseizoen
  • Steden en natuur onovertroffen
  • Heuvels in Toscanië vaak hoger en steiler dan algemeen geweten
  • Er zijn plaatsen in Toscanië waar je de perfecte stilte kunt ervaren
  • Dorpjes en zelfs steden lijken proper en best goed onderhouden (het is ooit anders geweest)
  • Italië is Italiaans en niets anders; handen, voeten en soms 2 woorden Engels of Duits
  • In sommige streken weinig campings
  • “Vrij staan” of op officiële parkeerplaatsen overnachten met de camper en dit in het hoogseizoen bij temperaturen boven de 35°C (´s nachts 25-30°C) is in mijn ogen zelfkastijding
  • De camperplaatsen bij de grote steden zoals Pisa, Firenze, zijn dichtbevolkt, in de blakende zon en meestal langs de hoofdbaan.
  • De staat van de wegen is ronduit slecht, en is ervaren als grootste nadeel voor de gehele regio. De betaalwegen zijn ietsje beter maar zeker niet zoals in Frankrijk (ze zijn wel een pak goedkoper)
  • Richtingsaanwijzers klein en soms onleesbaar door het te grote aantal tegelijk.

Het is zover. We beginnen er aan, vakantie ! Om 4.30uur loopt de wekker af. Niet het normale uur om op verlof te vertrekken, maar eerst wordt de dochter met wat vrienden naar Charleroi gebracht. Als voorwacht vertrekt ze met Ryan-Air naar Bergamo en het Garda-meer. De auto´s (en één motorhome) vertrekken rond 5.40uur. Gezien het onmenselijke uur ontwijken we de dagelijkse chaos op de Antwerpse ring. Ook Brussel lijkt levenloos. Boven de hoofdstad hangen dikke wolken, grijs en grauw. Wat verder pletst de eerste druppel op de voorruit. De toon is gezet, tot na de middag gutst onophoudelijk het water uit de hemelsluizen. Stipt om 7 uur rijden we de parking van de luchthaven van Charleroi op. Geëscorteerd door een overijverige parkeerwachter kunnen we onze trotter voor het hoofdgebouw kwijt.

Het vroege uur heeft het enthousiasme van de kids wat getemperd. Met enkel wat handbagage bij zich, melden ze zich voor de desk, waar even later fier de “boarding-kaarten” in de lucht gezwiept worden. In de cafetaria kunnen we terecht voor een deugddoende mok hete koffie. Al snel is de tijd aangebroken om in te checken en met wat pijn in het hart wordt afscheid genomen. De vlucht zal spoedig verlopen en 1.10 uur later raakt het gigantisch onderstel de tarmac van de Milanese luchthaven.

Rond dat tijdstip staan wij al lekker in de file even ten zuiden van Wellin, maar het kan ons niets schelen want we zijn met verlof. Na een uurtje komt er wat schot in de zaak en stilaan klimt de naald van de kilometerteller naar acceptabele waarden. Rond half 1 trekken we de handrem op in het Groothertogdom. De bak wordt gevuld, de brullende beer in mijn maag het zwijgen opgelegd. Stil kijken we elkaar aan, op weg zonder dochter, we missen haar al. Om de sfeer te benadrukken striemt de regen langs de motorhome, hard tikkend tegen de voorruit.

De lucht oogt winters. De weerman voorspelt nog meer van dat fraais, we trekken voort richting zon. Ten zuiden van Nancy nemen we de A33-N59 richting Lunéville en St. Dié-des-Vosges. In de verte priemt een waterzonnetje door het wolkendek en drijft de onweerswolken uiteen. Het lichtgolvende landschap van de Lorraine maakt plaats voor de hellingen van de Vogezen. Zonder al te veel moeite wordt de eerste duizender beklommen. De Col du Bonhomme blijkt een goede test, onze trotter is er klaar voor, de turbo stuwt ons vooruit. Een prachtig gebied schuift aan ons voorbij. Frisgroene weides op de flanken van de hellingen, imposante bospartijen en hier en daar een godvergeten huis, dit zijn de Vogezen, onmiskenbaar. In Kaysersberg houden we halt voor de nacht, de grote parking biedt plaats aan zo´n 60 motorhomes en die staan er dan ook. Na het eten maken we nog een wandelingetje, het avondzonnetje komt wat verlegen vanachter een cumulonimbus tevoorschijn, alsof ze zich wil verontschuldigen voor het weer van vandaag.

Een rode gloed verspreidt zich tussen de valleien en wordt opgeslokt door de vallende nacht. Uit de krakende luidspreker van de wereldontvanger vernemen we dat Tom Boonen de etappe van de Tour heeft gewonnen. We kruipen vroeg onder de wol, het is een lange dag geweest.

Zaterdag 10 Jul 04

Het was een verkwikkende nachtrust. Met het weer is het andermaal triestig gesteld. Regen, regen en nog eens regen. Rond 10 uur vertrekken we. Langs Colmar en Mulhouse tot in Bazel. Op het drielandenpunt is het behoorlijk druk; douane, stickertjesverkoop. Al bij al valt het voor ons nogal mee, er zijn andere ongelukkigen. Eenmaal over de grens zitten we onmiddellijk in een wirwar van snelwegen en wegentunnels. Het verbod sneller dan 80 te rijden is niet overdreven, geconcentreerd volgen we de duidelijke richtingaanwijzers van de Gotthard.
Eenmaal uit de kluwen van de stad drijven we de snelheid wat op. De E25/35 voert ons tot in Luzern. Verschillende tunnels, één voor één meesterwerken, leiden ons door het noordelijke deel van Zwitserland. Het groene, uitgeregende landschap ligt er verlaten bij. Stilaan verschijnen de eerste typische houten huizen. Heuvels worden bergen en in de verte doemen de eerste 3000-ers op. Voorbij Luzern nemen we de A8 richting Interlaken en in Sarren draaien we de hoofdweg af. Een landelijke baan voert ons voorbij Kerms tot in Melchtal. Langzaam en kronkelend voert de weg ons hoger en hoger. Een fantastisch uitzicht rolt voorbij de voorruit. Vanuit de hoogte bekeken lijkt het net een gigantisch golfterrein met her en der wat speelgoedhuisjes. In Melchtal rijden we voorbij de lokalen en chalets die vroeger, via het ziekenfonds konden geboekt worden. Voor ouders van nu, kinderen van toen, waren het gekende reizen, meestal de eerste buitenlandse. Nu liggen de barakken er verlaten bij.
Italie ToscanieDe eerste barrière van 1000m ligt reeds achter ons, we rijden door tot Stockalp. Indien we hoger willen, dienen we nog een half uurtje te wachten. De weg wordt beurtelings opengesteld voor stijgend en dalend verkeer, achteraf bekeken geen overbodige luxe. Iets na tweeën en als allerlaatste in de rij duwen we het gaspedaal in om de 7 km tot Melchsee Frutt te overbruggen. Steil kronkelende S-bochten, smalle asfaltbaantjes, diepe ravijnen, het hoort er bij. De turbo geselt de motor, in eerste en tweede gang komen we vooruit. Na elke scherpe bocht wordt weer wat opgetrokken, het stijgingspercentage is indrukwekkend, 900m op 7 km, gemiddeld 13%. De weg loopt uit op een parking, waar we een ticket kopen, 14 €, inclusief overnachting ? De motor wordt afgezet, de schoepen van de radiator draaien nog na. Zuchtend trakteren we onszelf op wat frisdrank en kijken elkaar aan, ja, dat was het steilste ooit met onze trotter, en we hebben er toch al wat gedaan.

De regen striemt nog altijd naar beneden, de parking van het winterskioord staat vol, het is er prachtig, het water in het meer is glazig, hier en daar staat een visser met een dikke oliejekker aan, 9°C duidt de thermometer aan. En wij hebben alleen zomerkleren mee. De knop van de verwarming wordt met een zwiep richting 25 graden gedraaid. Lelijke betonnen structuren dienen in de winter als ski-onderkomst, hier en daar een houten chalet. Hulpeloos verspreid op de flanken staan metalen lifttorens, te wachten op menig skifanaat. Aan de rechterzijde van de parking ligt nog sneeuw, evenals op de tegenhelling van het meer. Het blijft maar regenen, tegen de avond doen we nog een wandelingetje, als enige motorhome blijven we achter op de parkplaats, het zal wel een rustige nacht worden.

Zondag 11 Jul 04

Om 8 uur rijden de eerste auto´s de col al op, hun rijstijl doet vermoeden dat ze de weg kennen. We plannen om met de eerste shift de afdaling aan te vatten en hebben dus nog een uurtje om de nodige ochtendrituelen te volbrengen. De thermometer duidt 5°C aan, miezerige sneeuwvlokjes dwarrelen langzaam naar beneden, juli in Zwitserland, je zult er maar zijn. Rond de klok van negenen rijden we af de blokken, de sneeuwvlokken zijn kletterende hagelbollen geworden. Voorzichtig nemen we de eerste haarspeldbocht richting dal en zonder noemenswaardige problemen passeren we Stockalp. In Stans draaien we de A2 richting Italië op. Zo´n 2 km voor de Gotthard stokt het verkeer, de ritsende autorijen en de nodige tussenafstanden om de tunnel binnen te rijden kosten ons 3 kwartiertjes. Ondertussen regent het onophoudelijk. Mistige slierten damp verplaatsen zich amper langs de noordelijke flanken van de Gemsstock.
Eenmaal in de tunnel gaat het vlot, 17 km lang met een max. snelheid van 80 km/uur. Na een kwartiertje verlaten we enigszins met blijdschap de koker. Het wolkendek is ondertussen opengescheurd en een felle zon verwarmt de cockpit van ons trotterke. In de plooien van de vallei kronkelt nog steeds de A2. In Biasca verlaten we de autostrade en nemen richting Claro. Iets na het middaguur rijden we camping “Al Censo” op. Een rustige 4sterren kampeerstek. We pladijzen ons languit in de ligstoelen, 30°C, dat begint er al wat op te trekken.

Maandag 12 Jul 04

Zoals gepland wordt het een zware rit vandaag, van Bellinzona, over Lugano tot Milaan. De drukte valt reuze mee. Ook op de ring rond Milaan, met de gevreesde Italiaanse rijstijl, verloopt alles prima. De zon is van de partij, niet echt bloedheet, gewoon warm. Via Piacenze tot Salsomaggiore, net voor Parma nemen we de A15 richting La Spezia. De autostrade ligt er enorm slecht bij; om de haverklap ligt er wel een bouwwerf, een wegversmalling of is één van de rijvakken afgesloten. Alleszins beter hierlangs dan langs de S62, het gekronkel hebben nu even niet nodig. In Pontremoli nemen we voor de laatste kilometers de S62 tot Aula. Net voor La Spezia wordt het echt druk, bijna stapvoets rijden we van Sarzana via Carrara tot Massa. Het schiet niet echt op en tot overmaat van ramp is het terug beginnen regenen. Eerst wat druppels maar algauw valt het er weer met bakken uit. De geplande uitstapjes naar de bekende marmergroeven vallen letterlijk en figuurlijk in het water. De S1 versmacht onder de neergevallen regen. De hoofdweg heeft geen riolering en al snel staan er immense plassen links en rechts van de baan, wat de doorstroming van het verkeer nog meer belemmert. Zolang het regent heeft het niet veel zin een camping op te zoeken, we kunnen maar beter wat doorrijden om zo de etappes van de volgende dagen wat in te korten.

Via Viareggio nemen we de S439 richting Lucca. Eenmaal de kuststreek achter ons kunnen we weer wat doorrijden. De regen maakt de zichtbaarheid bijzonder slecht. De anders zo mooie marmer- en granietbergen lijken niet meer dan wat grauwe rotspieken.

Lucca lijkt één bouwwerf en we besluiten door te rijden tot Montecatini om daar één van de, voor de streek, zeldzame campings (echt waar) op te rijden. Ondertussen is een zwaar onweer losgebarsten, donder en bliksem weergalmen in de oudstad. De thermen en de historische binnenstad, één en al chaos. Na wat zoekwerk vinden we de camping op één van de hellingen van de stad. Morgen begint dan echt onze zoektocht door Toscanië, maar eerst de regen nog zien te overleven.

Dinsdag 13 Jul 04

Zoals gevreesd hebben de buien de ondergrond van de camping tot een zompig moeras omgetoverd. De tentbewoners hebben zonder twijfel een vochtige nacht gehad. Maar nu schijnt de zon. Na het ontbijt schikken we door te rijden. De hellingsgraad van het grondstuk t.o.v. de weg, samen met de modderige ondergrond zorgen er voor dat we toch nog een tijdje bezig zijn. We schuiven letterlijk van het perceel af tot grote hilariteit van een groep Hollandse ramptoeristen die het blijkbaar allemaal beter kunnen en weten, alhoewel ze met moeite de voor- van de achterkant van onze trotter weten te onderscheiden (er is zo een gezegde van een wal en stuurlui.)

Eenmaal buiten de camping rijden we de S633 op, een schitterende, stijgende, kronkelende weg richting Abetone. Voorbij Femminamorte (dodelijke of dode vrouwen??) tot Prunetta. In La Lîma draaien we de S12 richting Lucca op. In de verte een fantastisch fenomeen. Met de precisie van een zwaluwnest hangt het dorp Lucchio tegen de steile bergflank. Het imposante, grijze bouwsel is enkel bereikbaar via een smal, slecht onderhouden weggetje, niet echt geschikt om er met een MH op te hobbelen. Wat kilometers verder rijden we door Bagni di Lucca, een badplaats uit het midden van de vorige eeuw. Grandeur van weleer in het verval van heden. Chique etablissementen zijn getuigen van de pracht en praal van vroeger. Niemand maakt zich zorgen om de teloorgang, spijtig. In Borgo a Mozzano stoppen we bij de duivelsbrug, een authentieke loopbrug uit 1322. De ovale binnenboog lijkt onrealistisch voor het tijdperk waarin ze gebouwd werd. Om Lucca te vermijden volgen we de richtingaanwijzer naar Altopascia, vandaar tot Fucecchio en Montopoli. Kort na 13 uur draaien we camping Toscania Village op. Een parel van een kampeerplaats. Grote percelen, een gloednieuwe en prachtige sanitaire installatie, een mooi en verzorgd zwembad. Enkel de schaduwplaatsen zijn wat karig, voor de rest schitterend. De hele namiddag hangen we in of rond het zwembad. Later komen vanuit het noorden wat onweerswolken opzetten. Hopelijk blijft het voor de verandering eens droog.

Woensdag 14 Jul 04

Van Montopoli gaat het richting Pontedera en Ponsacco. De S439 volgt nauwgezet de glooiingen van het Toscaanse landschap. Links en rechts prachtige vergezichten, duizenden akkers van goudgeel koren, duizenden ha landbouwgebied. In de verte, prijkend op de heuvel ligt Volterra (531m). We besluiten de S439 te volgen tot Saline om zo Volterra te benaderen. Het is net geen middag en we zoeken meteen de camping op. Le Balzé is een simpele kampeerplaats; geen franjes, geen poespas, wel een zwembad en elektriciteit. De airco wordt onmiddellijk aan het werk gezet. In de koelte van de MH nuttigen we een broodmaaltijd om wat later op verkenning in de stad te vertrekken.

Gelijknamig en net buiten de camping bevindt zich de “Balzé”, een sensationeel natuurverschijnsel. (het voortdurend wegzakken van dieper gelegen zandlagen waardoor de bovenlaag inzakt) Hierdoor gaapt er nu een enorm gat in de aarde. De gigantische hap uit de heuvel is vrij recent. Een Etruskische muur, een begraafplaats, 2 kerken en een klooster, allen verzwolgen door de Balzé.

De heuveltop wordt al bewoond van de 10e eeuw voor Christus. Etrusken, Romeinen, Florentijnen, allen hebben ze er gewoond. Albast speelt een hoofdrol, sinds de 18e eeuw wordt het bewerkt en verkocht. Ook op de dag van vandaag prijken in de meeste etalages bustes, vazen, zelfs keukengerei in albast. Na een fameuze klim vanuit de kampeerplaats stappen we de stadsmuur binnen en volgen de centrale hoofdader richting markt; de Piazza dei Priori. De eenvoudig kolossale muren zijn niet echt mooi, maar de geschiedenis druipt er af. De vele Florentijnse wapenschilden zijn getuigen van het verleden. De kathedraal met het tegenover liggende Baptisterium of de Arco Etrusko, een gigantische toegangspoort, de al even indrukwekkende verdedigingsmuur rond de stad, het Romeins amfitheater of de Etruskische Acropolis, we hebben het allemaal gezien en het is meer dan de moeite. Met een “gelato” in de hand beginnen we aan de afdaling tot de camping. Moe maar voldaan duiken we op de ligstoel. Het zit er op voor vandaag, enkel nog wat luieren in de schaduw.

Donderdag 15 Jul 04

Wij waren echt vergeten wat een perfect stille nacht was, nu weten we het weer. ´s Morgens heerst er al vroeg een drukte van jewelste op de trekkerscamping. Tenten worden afgebroken, auto´s of fietsen geladen voor de volgende etappe. De leeftijd van de gemiddelde kampeerder is ver onder de 30. Met hun bruisende jeugdigheid trekken ze er opnieuw op uit. Wat later vertrekken we ook. Om de Balzé nog even langs de andere kant te observeren houden we halt zo´n 2 km ten noorden van de stad. Echt indrukwekkend, die verzakking. De camping ligt zo´n 10m van de ravijn, spannend.

In de supermarkt wordt nog wat drank aangeschaft en even later rijden we richting San Gimignano. De S68 slingert zich doorheen de glooiingen van het terrein. Het uitzicht is weergaloos en bij mijn weten uniek. In de valleien voor San Donato rijzen in de verte de onmiskenbare torens van San Gimignano op. Hoe dichter we echter komen, hoe meer het hoogseizoen zich laat gelden. Van kilometers voor de stad, elk beschikbaar plaatsje ingenomen door auto´s, camionetten, campers, brommers.

De camping in Santa Lucia (2 km van de stad) lijkt op Ground Zero. Half juli, topje hoogseizoen en men is zowaar het sanitair blok aan´t renoveren. Pneumatische hamers, betonmolens, alles erop en eraan. Spijtig want in geen 30 km vind je een andere camping, alleen een MH-parking die afgeladen vol staat.
We rijden nog een half uurtje in en rond de stad, op zoek naar een parkeerplaats, tevergeefs. De historische heuvelstad loopt nu eenmaal niet over van de parkeerplaatsen, maar ja, tegenslag is ook slag. We besluiten door te rijden. De fantastische omgeving laat ons al vlug vergeten wat we gemist hebben.

Via Certaldo en na wat gezoek, de binnenbaan tot Barberino, Tavarnelle (hier heeft de Nederlandse kroon een buitenverblijfje) tot in Marcialla. Honderden landhuizen en kapelletjes omringd door cipressen, het typische Toscaanse beeld, de bekende “ansichtkaart”, een onvermijdelijk “deja-vu” effect komt de kop opsteken. We rijden camping Toscana Colliverdi op. De terrasplaats biedt prachtige vergezichten op het omringende platteland. Bij een kop koffie lezen we wat over San Gimignano. Ooit komen we er wel terug, liefst buiten het hoogseizoen.

Vrijdag 16 Jul 04

Via Poggibonsi draaien we voor de eerste keer de echte chiantistreek in tot Castellina. Rijk begroeide wijnranken langs de schrale heuvelflanken, miljoenen in aantal. Wat verder staan dan weer netjes geordende olijfbomen, hun knoestige onderstam ver in de grond duwend op zoek naar levensnoodzakelijk water. Langzaam vorderen we door dit prachtige gebied. Soms hangt een Italiaanse automobilist tientallen minuten achter onze camper, zonder zich te ergeren aan onze toeristische traagheid. De mensen hier zijn behulpzaam, vriendelijk en van hun aangeboren hyperkinetisch gedrag is weinig te merken.

Langzaam naderen we de provinciehoofdstad Siena. In Sovicille nestelen we ons op camping La Montagnola. We zijn het al wat gewoon; op de no-nonsens kampeerplaatsen is alles in de eerste plaats functioneel zonder te veel tralala, alles is er proper en verzorgd. Bij de inschrijving krijgen we nog wat documentatie over de stad en een uurschaal van de locale busdienst. Amper een uurtje later brengt het openbaar vervoer ons voor geen geld tot in het centrum van de stad.

Waarlijk de mooiste stad die ik ooit mocht aanschouwen. Alle wegen leiden niet naar Rome maar naar Il Campo, Siena´s schelpachtig hoofdplein. De neiging om met opengevallen mond rond te lopen is permanent aanwezig; de fontein met de Siënese wolvin, het Palazzo Pubblico (stadhuis) bekroond met de slanke Torre del Mangia, schitterend. Het gebouw is een Gotisch meesterwerk van rooskleurige baksteen en zilvergrijze travertijn.
De Duomo (of Dom) is Siena´s meest controversiële monument: een symfonie in zwart en wit of een smakeloze suikertaart. Je houdt ervan of je vindt het maar niets: Ons kon het in ieder geval wel bekoren. De kruising tussen Romaanse rust en Gotische grilligheid zijn een lust voor het oog. Ook binnenin sta je versteld van zoveel gracieuze kunst. De namiddag is snel gevuld en enigszins voldaan slenteren we terug naar het busstation. De Via Banchi di Sopra, de drukke, met boetieks ingeplante hoofdstraat komt er recht op uit. Vele fiere, modieuze Siënezen steken ons voorbij. Hun oversized zonnebrillen en zwoele parfums brengen ons terug in de wereld van de 21e eeuw. Wat later zitten we terug in de bus en smachten naar een overheerlijke koude douche.

Zaterdag 17 Jul 04
Al vrij vroeg zijn we pleite. Wat werkzaamheden rond Siena leiden ons via de S223 richting Grosseto. 17 km verder draaien we af naar Casciano, Murlo en Buonconvento. Het landschap is magistraal, niet echt beschrijfbaar. De welvingen leiden ons steeds dieper in de graanschuur van Italië. Scherp afgebakend door cipressen vind je hier en daar een zanderige zijweg, meestal uitgevend op een Toscaanse boerderij. De hoger gelegen punten bieden je een variëteit aan natuurschoon aan. De Via Cassia (S2) brengt ons tot San Quirico en La Scala. In de verte kan je de afgeknotte Monte Amiata (1738m) duidelijk waarnemen. In Bagni San Filippo zetten we de MH even aan de kant om de warmwaterbronnen van dichtbij te bewonderen. Enkel de locale bevolking doet zich meestal tegoed aan de helende uitwerking van het water. Slechts 2 buitenlandse voertuigen staan geparkeerd op de steile bergweg, de parking is logischerwijs verboden voor MH. De duivelse zwavelgeur komt je tegemoet zodra je de wagen verlaat. Het 37°C warme, dampende vocht wordt opgevangen in een prachtig zwembad om zo een max. kracht te kunnen uitoefenen op hen die erin rond dobberen. Tevens is op de bron een heus kuuroord gebouwd.

Via de zijflank van de Monte Amiata komen we in Abbadia (825m). Er heerst een geweldige drukte, de plaatselijke markt grendelt onvermijdelijk de binnenstad af. De afdaling tot in Pte del Rigo passeert langs een gigantische serre waarin miljoenen bloemen en planten groeien. We nemen de S2 in noordelijke richting tot Radicofani, een steile basaltrots (766m). Het uitzicht is compleet veranderd; een dorre woestenij, hier en daar een plukje olijfbomen en voor de rest de niet-aflatende glooiingen. In Sarteano rijden we de camping op. 3 zwembaden met thermaal bronwater gevuld, mooie percelen en dito sanitair. We lassen een rustdag in om met volle teugen te kunnen genieten. ´s Avonds, bij een wandeling, ontdekken we een knus restaurantje waar we ons vergenoegen aan een overheerlijke pizza. Het authentieke dorp biedt veel moois, de moeite om even halt te houden.
Zondagmorgen begint met een meer dan nodige uitgebreide poetsbeurt van de MH. In de namiddag hangen we wat rond het zwembad waar we nog oude bekenden tegen het lijf lopen. We trekken samen nog een flesje wijn open, keuvelen wat en halen nog wat oude koeien uit de gracht. Even voor middernacht trekken we ons terug om de volgende dag vroeg uit de startblokken te kunnen schieten.

Maandag 19 Jul 04

Dat het een vermoeiende dag ging worden wisten we op voorhand, maar dat we nog wat tegenslag gingen hebben ook ! In ieder geval zijn we vertrokken rond de klok van negenen, lonkend op de kaart volgen we de wijnroute. Van Sarteano tot Chianciano Terme, de plaats in Italië waar percentueel gezien het meeste artsen en bontmantels te vinden zijn ! Tot Montepulciano, “the place to be” om je wat te verdiepen in de typische zuidtoscaanse wijn. De velden zijn uitzonderlijk opgedeeld. Soms geschrankt met olijfbomen, soms integraal met wijnstokken, in ieder geval niet overdreven veel velden zijn beplant, wat de prijs iets of wat rechtvaardigt. We stoppen bij een plaatselijke wijnboer om ons (zij het in zeer beperkte mate) tegoed te doen aan de voortreffelijke wijn. We doen nog wat aankopen en een uurtje later rijden we verder richting Oliveto Maggiore. Het landschap lijkt dorder dan enkele dagen geleden, maar het blijft uniek. Rond de abdij van Oliveto vinden we terug die uitzonderlijke grondverzakkingen wat maakt dat het klooster bijna op een enclave gebouwd is. In Rapolano passeren we de plaatselijke gezwavelde bron die verschrikkelijk commercieel uitgebuit wordt.

Via Castelnuovo duiken we de Chianti-Classico streek binnen. Een groot contrast tegenover de zuidelijke broeder, veel in aanplant en meer het gekende massaproduct, maar wel zeer lekker. In Montevarchi is het wel genoeg geweest voor vandaag. De kleine wijzer van de klok staat voorbij 4. We duiken de autostrade E35 op richting Firenze, onze volgende tussenstop. Enkele kilometers verder slaan we af en gaan op zoek naar camping Il Poggetto. Eivol en toch worden de toeristen nog binnengeloodst, foei, foei, kassa, kassa. Het scheelde niet veel of ik moest voor een doodsimpele parkeerplaats (geen kampeerplaats) 27 € neertellen. Rood aangelopen heb ik hen bedankt voor het aanbod en ben de kampeerplaats afgereden. De ring rond Firenze lijkt op die van Brussel op hetzelfde uur. File, ongeval, file… We passeren een camperparking aan de rand van Firenze, eveneens overvol, 30 cm tussen de wanden van de MH, bloedheet, zeer leuk dus. Dan maar terug naar camping Toscane Village van enkele dagen geleden, daar weten we dat het goed en koel is.
Het is voorbij zessen, een verschrikkelijk onoverzichtelijk rond punt, warmte, vermoeidheid, een onoplettendheid en ik schuif langs een stoeprand, die er, al is het om het wat goed te praten, niet echt hoefde te liggen. Een klap, een bonk, enfin, we zetten ons langs de zijkant van de weg en oef, wat geschaafd rubber, geen zichtbare breuken op het loopvlak, het lijkt mee te vallen, de toekomst zal het moeten uitwijzen. Nog 2 km tot de camping, dat halen we alleszins wel. Nog 1 km, nog 500m, komt daar toch een oud vrouwmens de rijbaan opgereden zonder te kijken, een coup freine, piepende banden, claxon, geroep en getier, geen 5 cm tussen het blik. Nu is het echt genoeg, tegen 5 km/uur rijden we naar de camping, zuchtend en puffend. Wat later hangen we in het zwembad, waarvan de watertemperatuur ogenblikkelijk enkele graden is gestegen. Een krokante Calzone wordt stilzwijgend naar binnen geduwd, hopelijk sluiten we niet alle dagen gelijkaardig af, pfff… morgen alleszins rustdag en daarna zien we wel weer.

Woensdag 21 Jul 04

Onze Nationale feestdag. De FiPiLi (centrale verbindingsweg, zo genoemd omdat hij de verbinding vormt tussen Firenze, Pisa en Livorno) brengt ons tot Fucecchio, vandaar de S436 tot Pistoia. We nemen de S64 richting Bologna. De enkele steilere stukken lijken onzichtbaar. Met groot gemak wordt de Collina (932m) overgestoken. Bij Poretto volgt de weg de Reno, een kleine bergrivier. Schitterende uitzichten in de streek van Pistoia tot idyllische bergpassages, je krijgt het allemaal.

In Vergato verandert het uitzicht tot een echt dor maanlandschap, verzakkingen vanaf de heuveltoppen accentueren de scherpe glooiingen. In Sasso Marconi zoeken we camping Piccolo Paradiso op. De onduidelijke aanwijzingen laten het ergste al vermoeden en inderdaad, aan een klein meertje vinden we de kampeerplaats. Vele plaatsen waarvan slechts enkelen bezet. Bovenop de al niet-realistische prijs, moet er nog 5 € p/p opgehoest worden voor het zwembad, dat net buiten de camping ligt. De elektrische aansluitingen uit de prehistorie lijken hier gemeengoed. Amper voldoende om een lampje van 25W op aan te sluiten vinden we het allemaal wat ondermaats en besluiten na de siësta het zinkende schip te verlaten.
Dan maar verder tot het Lago di Garda. Het is bijna niet te geloven maar in de Po-vlakte, of toch het gedeelte dat wij gedaan hebben vind je geen camping. We nemen de A1 snelweg tot Modena en daarna de A22 tot Mantova. Via de secundaire wegen langs Goito en Volta tot Sirmione en Salo. In Manerba draaien we in tropische omstandigheden camping La Rocca op en even later plonsen we, na de wat achterhaalde aanschaf van 2 badmutsen, het zwembad in. De airco kunnen we niet gebruiken, slechts 3 Amp komt uit de verdeeldoos, dat is er één te weinig. Middernacht en het is nog steeds 30°C binnen, niemand lijkt te kunnen slapen, er is nog veel kabaal her en der. Badend in het zweet, na 46 koude douches en de klok rond enen proberen we wat te slapen wat na veel gewemel lukt.

Donderdag 22 Jul 04

Door het nachtelijke uur waarop de meeste kampeerders aan hun schoonheidsslaapje begonnen zijn, duurt het in de morgen ook een tijdje eer er wat leven op de camping te bespeuren valt.
Wij besluiten door te rijden naar S. Felice del Benaco, een kleine 10 km verderop, en proberen een plaatsje te bemachtigen op camping Ideal Molino. De zwembadloze kampeerplaats is desalniettemin een aanrader. Vlak aan het meer, net sanitair en een schitterend gelegen restaurant. We vinden een plaatsje op 20m van het meer, maar, de plaats is slechts voor één nacht. Nu eerst een dagje genieten, morgen zien we wel weer. Onze dochter die in hetzelfde dorpje, weliswaar aan de andere zijde van het schiereiland haar onderkomst heeft gevonden, weet nog niet dat we al zo dicht in de buurt zijn. Binnen enkele dagen gaan we ze verrassen, wanneer, weten wij zelfs nog niet.

Vrijdag 23 Jul 04

Met wat tegenzin verlaten we de mooie kampeerplaats : volgeboekt is volgeboekt, hoogseizoen is hoogseizoen.
We doen wat aan sightseeing rond het meer, je zou het haast vergeten maar het is hier prachtig. Grillige heuvels monden uit in de steeds vredig uitziende immense watermassa. Elke m² rond het meer is bijna verkocht of verhuurd ten voordele van het toerisme. Eigenlijk is het wel wat aan de drukke kant voor ons.

Eerder bij toeval zien we een klein campingbordje ergens, haast vergeten tussen de massa´s anderen. We trachten de kampeerplaats op te zoeken in wat gidsen, tevergeefs. Onze interesse is gewekt. De oprit is klein, een vrij jeugdige man wijst ons wat mogelijke percelen aan. We plaatsen ons op geen 10m van het vrij groot rechthoekig zwembad, onder de schaduw van enkele loofbomen. “This is the place to be”. De enkele honderden meters naar het meer nemen we erbij. Op enkele uitzonderingen na, allemaal locale bevolking met vaste staanplaatsen. In het zwembad is het opvallend rustig. De thermometer duidt 36 à 37°C aan. We verpozen ons geruime tijd in het zoete sop. Het is hier schitterend, de jeugdige opzichter (zoon van de uitbater) doet ook dienst als barman, winkelbediende, tuinman en tegen de avond ontpopt hij zich als pizzabakker bij uitstek. De flinterdunne deegschijven worden in een houtoven gebakken, zalig.

Zaterdag 24 Jul 04
Om half negen duiken we in het zwembad. Voor de rest ziet het weer er niet bijzonder uit. Dikke, grijze onweerswolken waaien onverstoorbaar verder in onze richting. Nog geen half uurtje later hebben we prijs. Het zat er anders wel aan te komen; de laatste dagen was het verschroeiend heet, zonder een zuchtje wind, een echte broeihaard voor een lekker zomers onweer. Met aanzwellend tromgeroffel raast al gauw de eerste donderslag over de hellingen. Een flitsende bliksem schiet als een vertakte lichtboom tussen de zwarte wolkenmassa. Het spektakel wordt al snel gevolgd door liters, emmers, badkuipen aan water. Aanzienlijke tijd later ebt het onweer weg, de regen blijft over. Er zit niets anders over dan wat gezelschapsspelletjes vanonder het stof te halen. De ochtend wordt middag, namiddag, avond en nog steeds kletst onophoudelijk hemelsvocht op het dak van de camper. Een verschrikkelijk lekkere pizza biedt wat soelaas. Rond 22 uur kruipen we onder de zomerdons, de buitentemperatuur is gezakt tot 20°C, een verademing is het wel. We lezen nog wat en zo eindigt een troosteloze dag. Voor ons was het niet zo leuk maar voor de locale bevolking is zo´n dag verschrikkelijk. Terwijl wij nog in short en singlet rondliepen, ontpopten de Italianen zich als rasechte kameleons. Dan weer met lange broeken en sweaters, dan weer met rolkragen en dikke jassen, een hele defilé aan winterkleding werd getoond.

Zondag 25 Jul 04

Het weer is beter, links en rechts nog wat cirruswolkjes. Het geplande weerzien met de dochter komt nu wel heel dichtbij. Mams loopt al wat zenuwachtiger rond, haar oogappel al in geen 2 weken gezien !

Diep in de namiddag spreken we af nabij Porto San Felice, dichtbij de camping. Onze dochter met haar boezemvriendin en haar ouders varen langzaam het haventje binnen. Het weerzien is uiteraard hartelijk en welgemeend. De passie van de andere paps is meteen duidelijk; boten en motoren. Eenmaal in het ruime sop van het Gardameer worden de 2 Volvo Penta´s aangevuurd. De zacht fluitende turbo´s geselen de zware diesels, 2×285 pk worden losgelaten en de 36-voeter verheft zich majestueus uit het water, impressionant, het dient gezegd.

Wat verder worden de gashendels wat gevierd, we varen rond het Isola Del Garda. Het vroeg in de 20e eeuw gebouwde Venetiaanse kasteel geeft het kleine private paradijs een bepaalde atmosfeer van vrede, geluk en meditatie. Vanop het water oogt het precies zoals de bouwers het gewild hebben, elegant en voornaam.

We varen verder noordwaarts, links van ons verheft zich een ruw bergketen, het Parco Regionale Dell´ Alto Garda. Ter hoogte van Gargnano worden de motoren stilgelegd. Geen minuut later liggen we met z´n allen languit in het verfrissende bergwater.

De terugvaart gaat langs de oostzijde, langs Torri Dell Benaco, tot San Vigilio, een parel van een klooster. De kustweg kronkelt langs de ontelbare kleine inhammen, het voorgebergte staat begroeid met metershoge cipressen en loofbomen. Vanop het meer is alles zo duidelijk en overzichtelijk. Tussen het klooster en het stadje Garda varen we langs een immens villa-tje. Achter de beroepsbezigheid van de eigenaar kan je beter niet raden, wil je niet ter plekke door de bliksem getroffen worden. De immense grasmat voor het moderne kasteel getuigt van onderhoud, prestige en rijkdom. We nemen nog een plons in het water, terwijl we onophoudelijk de villa aanstaren, een pareltje van misschien 1 miljard euro… of meer.
In geen tijd hebben zich weer cumulonimbussen gevormd boven de westzijde van het meer, een geschikt moment om de boot in de veiligheid van de haven te brengen.

De dag zit er weeral op, tegen middernacht vallen er wat druppels, juist genoeg om het stof wat te blussen. Tegen die tijd genieten we nog na van de pousse-café na de klassieke Italiaanse maaltijd en worden we terug naar de camping gevoerd terwijl uit de autoluidsprekers “Such a Perfect Day” weerklinkt.

De volgende dagen leven we volgens een gelijkaardig patroon. Ontbijt, vertrek met de boot, middageten ergens aan wal, wat rondvaren, zwemmen, aanmeren, douchen, klaarmaken, avondeten en slapen. Verlof kan toch zo hard zijn.

Langzaam geeft het meer z´n geheimen prijs, we varen langs de honderden Venetiaanse huizen en kasteeltjes. Duizenden buitenverblijven en een al even indrukwekkend aantal hotels en campings. Geschilderde villa´s, waarvan bij sommigen alle kleurassociaties ontbreken, huizen in prachtige natuursteen, anderen onder de steigers en slechts weinigen verkrot. Hotels van en in alle klassen, met prachtige oprijlanen, voorname beeldhouwwerken en schitterende fresco´s. Andere zijn dan weer potsierlijk of anoniem. Campings, in de blakende zon, perceeltjes van enkele m², een opeen gezwierde chaos aan tentzeil met hier en daar een caravan. De betere kampeerplaatsen liggen verscholen tussen oude olijfbomen, steil op plateaus, een schitterend uitzicht biedend aan de trotse kampeerder. Overal even blijde gezichten, ieder zijn welverdiende verlof.

We passeren langs het schiereiland Sirmione, een bolwerk van extravagantie, voornaamheid en standing.

De natuur waarin het meer is uitgekapt is ronduit fascinerend. Van plat in het zuiden tot hoog en ruw in het noorden. Het is goed geweest, die enkele dagen in en langs het Gardameer. Langer hoeft het niet te duren, wij beogen een ander soort vakantie, wat niet wegneemt dat het fantastisch is geweest.
Maandag 02 Aug 04
Rond negen uur rijden we van de camping af, trots uitgewaaid door “de padre” van de camping. We stoppen nog even in een grootwarenhuis in Desenzano. Dan gaat het via Brescia en Milaan tot Como. Voor een paar euro nemen we de snelweg, de drukte, eigen aan de steden kan zo vermeden worden. Echt bezienswaardig is de industriezone toch niet. Bij de Zwitserse grens staat een kleine file. Enkele minuten later razen we al over het Lugano meer tot Bellinzona. De A2 passeert langs en door het schilderachtige voorgebergte. Net voor de klassieke aanvang van de files bij de Gotthard verlaten we de autostrade en nemen de oude bergpas. Niet het met kasseien bezaaide gedeelte, maar de moderne bergpas.
Het hart van de Fiat begint spontaan wat sneller te kloppen en we moeten zowaar wat gas lossen. Met brede boulevards en dito haarspeldbochten ligt de zuidzijde er prachtig bij. Met een bijna constante snelheid van 60 km/uur en temidden van een prachtig landschap passeren we de boomgrens. Net voor de top kunnen we het niet nalaten even te pauzeren. De harde zonnestralen hebben hier en daar toch een pluk sneeuw achtergelaten, tot groot jolijt van jong en oud.

We passeren de top op 2108m, meteen het dak van de reis.
De noordzijde is duidelijk steiler, nochtans begint de afdaling zeer langzaam. Links en rechts van de weg stoeien wat toeristen in de vele bergmeertjes, anderen verkiezen languit te genieten van de pure, harde zon. Weer anderen lessen de dorst op een van de talrijke terrasjes.

Net voor de duivelsbrug wordt de weg plots een stuk steiler, verschillende korte S-bochten volgen elkaar nu vrij snel op. Behoedzaam wordt een kortere versnelling geschakeld, het rempedaal pompend ingedrukt. Nu gaat het echt steil, misschien maar een goede kilometer, maar je moet toch opletten de remmen niet op te smoren. De weg volgt de kolkende smaragdgroene bergrivier. Net voor Andermatt normaliseert het stijgingspercentage zich, de wegen worden een stuk breder, de afdaling zit erop. We stoppen en nuttigen het middagmaal, een koude kippenbout met abrikozencompote, het smaakt als nooit tevoren.
Toscanie met mobilhomesEen uurtje later buigen we ons terug over het stuur en gaan op pad richting camping.
We nemen terug de A2 snelweg tot Altdorf. Verder gaat het via de noordzijde van het vierwoudstedenmeer, van Brunnen tot in Vitznau. De weg is fantastisch, licht kronkelend volgen we de meergrenzen, langs idyllische dorpjes en wat bospartijen, soms uitgekapt in het bergmassief, soms door kleine draaiende tunnels. Telkens weer opnieuw, bocht na bocht, biedt het meer een grandioos uitzicht. In Vitznau zoeken we de gelijknamige camping op, 5 sterren, we zijn benieuwd. Met een uitzonderlijke vriendelijkheid worden we ontvangen en begeleid naar onze staanplaats. Het grasperceel wordt onderbroken door 2 betonstrepen, ideaal om er de camperbanden op te zetten en zo, in alle omstandigheden, niet vast te rijden en het gras te sparen (Zwitsers vernuft). De camping is OK, alhoewel volgens mij, toch wel wat overgewaardeerd, het uitzicht is ronduit schitterend, alles wat er moet zijn is er en het meer (inclusief strandje) bevindt zich op een vijftal minuutjes wandelen. We plonsen nog wat in het ijskoude bergwater en iets warmere zwembad, plaatsen luifel, tafel, stoelen en installeren de BBQ. De airco zorgt binnenin de camper voor de luxe van wat koelere lucht. Voldaan en gelukkig nestelen we ons in bed. We blijven gewoon nog een dagje langer en genieten nog een extra etmaal van Zwitserland.

Dinsdag 03 Aug 04

De ochtendstond is veelbelovend. Een straalblauwe hemel, wat mist boven het water en een zonnetje dat langzaam vanachter de bergtoppen te voorschijn komt. Het vredige leven op de camping komt langzaam op gang. De vlieghaven van Buochs spuugt onophoudelijk vliegtuigen de lucht in, een oude DC-6 sleept zich traag langs de toppen van het gebergte omhoog. Het geluid is nooit hard of irritant, het is prettig om zien. In de loop van de voormiddag neemt de frequentie af.

reizen Italie Toscane mobilhomeEen oude zeeschuit op pensioensgerechtigde leeftijd slijt z´n oude dag, ronddobberend op het meer en vervoerd wat enkelingen. Na het middageten schuiven vanuit het oosten grijze wolken naar binnen. In de verte weerklinkt een onheilspellend gerommel. Desondanks bengelt de temperatuur rond de 30°C. De echo van het aanzwellend trommelgeroffel weergalmt over het dal. Het meest noodzakelijke wordt voor alle zekerheid opgeborgen, de luifel dichtgedraaid.
Tevergeefs, zo blijkt. Zo snel als de onweersdreiging begon, zo snel was ze ook weer verdwenen, zonder 1 druppel regen te laten vallen. Kort daarop zijn alle wolken weer verdwenen, de temperatuur rond de 35°C.

Na de middag duiken we wat in het dakzwembad van de camping en besluiten de kabelbaan tot Hinterbergen te nemen. De voorspelde panorama´s met zicht op de bergen en het meer zijn prachtig. De gletsjertoppen van de Gotthard, de Uri-Rotstock, tot aan de Pilatusberg, het uitzicht is fenomenaal. Dichterbij het prachtige vierwoudstedenmeer en de Bürgerstock op het schiereiland. Even zijn we sprakeloos, het piepkleine dorpje op 1050m biedt alles, voornamelijk rust en vree. We kletsen wat met een oud vrouwtje, ze woont reeds 47 jaar op de berghelling. Geen auto´s, geen luxe, niets, alleen rust en een kabelbaan om tot de bewoonde wereld terug te keren.

Op minder dan 10 minuten staan we terug in Vitznau, we volgen een klein bergriviertje tot aan de camping. Het is 19 uur. Dit was top Zwitserland. Water, zon, bergen, alles in perfecte harmonie. Spijtig dat de geldbeugel buiten die harmonie valt.

Woensdag 04 Aug 04

´s Nachts passeert een geweldig regenfront vergezeld van wat donder en bliksem. Al vroeg lig ik al te draaien en te keren in bed en besluit op te staan. Een dik wolkendeken hangt over het meer.
Rond acht uur staat de rest van de familie op en om stipt 10 uur verlaten we, onder alweer een straalblauwe hemel de toch wel mooie camping. Wat verder nemen we de snelweg en een uurtje later rijden we in, onder en boven Bazel. Wat wegwerkzaamheden juist voor de Franse grens zorgen voor wat oponthoud. Zonder echter teveel tijdverlies rijden we voorbij de douanepost. Stilaan meldt het volgende bergachtig gebied zich. Via Mulhouse tot Colmar, zo tot Kaysersberg. De MH parking staat al afgeladen vol, bijna deur aan deur en het is net 13 uur voorbij. Na het middagmaal zoeken we rustiger oorden op. De verschroeiende en zwoele temperatuur doet ons verlangen naar koelte. Na wat telefoontjes vinden we plaats op een camping zo´n 15 km van Kaysersberg. In Orbey Pairis draaien we “Les Moraines” op, een simpele kampeerplaats. Onze trotter krijgt plaats naast een klein, kabbelend bergriviertje. In een mum van tijd staan tafel en stoelen buiten en draait de airco op volle toeren. We verfrissen onze geteisterde voeten in het ijskoude beekje. De drukkende warmte maakt plaats voor aangenamer temperaturen, een goede beslissing om de MH parking te verlaten. Hoogseizoen, deur aan deur en temperaturen van meer dan 30°C, niks voor mij, dan liever op de camping met een minimum aan comfort.

Reizen met mobilhomesDe laatste dag, deze nacht zoals voorheen, een deftige regenbui. We worden weeral getrakteerd op hemelswater, een mokerslag en wat lichtflitsen. Wat stilletjes begint rond 21 uur eindigt rond 4 uur in een felle apotheose.
Al snel wordt het licht en maken we ons klaar om de spreekwoordelijke laatste loodjes af te leggen. Via St Dié en Nancy tot Luxemburg.
Het is ideaal rijweer, bewolkt en een licht briesje rechtsachter. Even voorbij de Belgische grens opent het wolkendek zich. We rijden de tropen tegemoet, 35°C, pffff. Via de N4 tot Namen en Brussel, de chaos van de Antwerpse ring. Rond 16 uur zit het er op, ons Italiaans avontuur. Tevreden kunnen we terugblikken op een geweldig verlof, meer dan 3600 km op 4 weken, het is weer prima geweest.

Vanomobil
Vanomobil
GoBoony
GoBoony
Urbano
Urbano
SEC Construction
SEC Construction
Ruwelka Verzekeringen
Ruwelka Verzekeringen
Dicar Motorhomes
Dicar Motorhomes
Alpha Motorhomes
Alpha Motorhomes
ABC Mobile
ABC Mobile

Campersite.be

Account registreren

Gebruikersnaam *
E-mailadres *
Wachtwoord *
Bevestig uw wachtwoord *
Telefoonnummer
Verberg mijn telefoonnummer
Zakelijk account
Heeft uw onderneming betrekking tot kampeerauto's?
Bedrijfsnaam
Btw-nummer
Website
Contactpersoon naam
Contactpersoon E-mail
Contactpersoon telefoon
Facturatie straat en huisnummer
Facturatie postcode en gemeente
Voeg uw winkel/toonzaal toe